Vandaag heb ik de jongens aan iemand voorgesteld. Het was wellicht een spannende, maar hopelijk bevredigende ontmoeting. De tijd zal het uitwijzen.

Deze persoon lijkt in hun ogen onderdeel van het meubilair te zijn aangezien ze hem voortdurend, maar dan ook altijd, straal voorbij lopen. Niet dat deze persoon niet beweegt, hoor. Ik zie hem gewoon ademen, opstaan om drinken te pakken en een boterham voor de kinderen te maken.

Hij beweegt zich, net als ik, voort door het huis en is (voor mij) zichtbaar. Maar op de een of andere manier hebben de jongens niet door dat deze persoon een geheel functionerend wezen is die dingen kan als ik even niet beschikbaar ben.

Dit is papa

ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-ziet-papa

Ik heb de jongens vandaag bij hun hand gepakt en ik ben met ze naar hem toe gelopen. Ik heb ze opnieuw voorgesteld aan de persoon die ze ‘papa’ noemen. Ik heb ze gewezen op het feit dat hij handen heeft en zeer bereid is om ‘dingen’ voor hen te doen.

Ik heb ze ook gewezen op het feit dat wanneer ik zit te poepen (poepen met publiek was leuk, maar ze weten ondertussen hoe het moet); in de douche sta of mijn handen vol heb met boodschappen, dit dé aangewezen persoon is om hen te helpen wanneer ze dringende hulp nodig hebben van een volwassene.

Testfase

ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-ziet-mama-in-bad

Nu ze dat weten ga ik ze leren het woord ‘ mama’ een aantal keren per dag te vervangen door het woord ‘papa’. En ik heb ze beloofd dat de output na gebruik van dit woord, hoogstwaarschijnlijk hetzelfde zal zijn als de output na gebruik van het woord ‘mama’.

Ik leg de lat direct hoog en ga afwachten. In bad. Met een boek. Met oordopjes in en de deur dicht.