‘Wieja lif inna jellowsupmarien, jellowsupmarien, jellowsupmarien’, klinkt het vanaf de bank. ‘Weet je wat dat is papa, een supmarien?’ ‘Nee, vertel’. ‘Dat is een onderzeeboot. Maar eigenlijk is het een fles.’ ‘Een fles?’ ‘Ja, natuurlijk. Want het zijn kleine beestjes uit de tuin. Die kunnen toch niet echt een onderzeeboot maken?’ Even wordt er met ogen gerold. ‘Dus ze gebruiken een fles. Een gele.’ ‘Ah zo.’ Deze conversatie vond gisterenmiddag plaats tussen mij en mijn zoon van vijf. Hij keek de serie ‘Beat Bugs’ op Netflix. Zijn favoriet. Niet in de laatste plaats omdat hij de muziek zo fantastisch vindt. De serie wordt muzikaal omlijst door Beatles songs en elke aflevering heeft een eigen thema. Ik ben apetrots.Vooral omdat hij zo’n beetje elk nummer fonetisch meezingt. Tenminste, als hij denkt dat ik even niet kijk. Als ik in de buurt ben wil hij meestal weten wat er gezongen wordt. De verhaaltjes zijn in het Nederlands nagesynchroniseerd, maar de liedjes zijn in het Engels. Dus ben ik de aangewezen persoon om alles – het liefst zo letterlijk mogelijk – te vertalen. Dat is nog best lastig. ‘In Penny Lane There Is A Barber….’ ‘Wat zingt ie!?’ ‘Ehm, nou ja… er is een kapper in Penny Lane, en die… nou…’. ‘Wat zingt ie nu?! ‘There Beneath The Blue Suburban Skies…’ ‘Ik kan het niet bijhouden.’

Bietbuks

Toen ik 14 was ging ik voor het eerst naar een concert. Van Paul mcCartney. Dat was een enorme happening die ik nooit meer vergeten ben. Sindsdien hebben The Beatles me nooit meer los gelaten en heb ik ‘Macca’ diverse keren live gezien. Dat is telkens weer een ervaring op zich. Omdat je naar een levende legende aan het kijken bent, om de muziek, om onnoemelijk veel redenen. Maar vooral omdat er zeker 3 generaties in de zaal staan die alles luidkeels kunnen meezingen. Ouders,kinderen en zelfs kleinkinderen. Dat is behoorlijk uniek. Het mag dan een cliché zijn deze muziek ‘tijdloos’ te noemen, het blijkt maar al te waar. Sinds mijn zoon verslingerd is geraakt aan deze serie maken de Fab Four de muzikale dienst uit als de kinderen bij mij zijn. De geschiedenis herhaalt zich. Ik draaide Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band terwijl mijn zoon en ik zijn racebaan in elkaar zette. Hij veerde bij vrijwel elk liedje op. ‘Hey, dit is ook van de Bietbuks! Dit zingt die blauwe naaktslak!’ ‘Blauwe na… nee, dit is van The Beatles.’ ‘Nee hoor, de Bietbuks’. Toegegeven, de muzikale opvoeding is nog niet helemaal volmaakt voltooid. Toch denk ik dat ik een heel eind ben. Geen andere muziek dan The Beatles mag er nog gedraaid worden. Doe ik dat toch dan vraagt hij eerst: ‘is dit ook de Beatles?’ Als ik dan ontkennend antwoord dan moet het direct uit. Mijn zoon begrijpt mij. Misschien ben ik een sentimentele zak, maar ik hoop dat meneer McCartney gezegend is met een lang en gezond leven. Zodat hij nog eens op tournee kan en ik mijn zoon kan meenemen, zoals ik zelf ooit door mijn vader werd meegenomen. Dat lijkt me fantastisch. Wat zal mijn zoon opkijken dat er niet een blauwe naaktslak het podium op komt lopen bij aanvang van het concert. Die blik van verwondering in zijn ogen. Ik kan niet wachten.