Een peuter die op alles wat je vraagt met “nee” antwoord. Die alles wat je verboden hebt tóch doet. Die aan je been hangt als een aapje en je helemaal claimt. Dit zijn enkele voorbeelden die je tegenkomt wanneer een kindje de peuterpuberteit bereikt. Wil je alvast voorbereid zijn of zit je al met je handen in het haar? Lees dan verder voor zeven tips over hoe je om kunt gaan met de peuterpuberteit.

1. Begrijp het gedrag

Wat gaat er allemaal om in die kleine hoofdjes? Tussen hun eerste en tweede levensjaar leert een peuter de eerste basis om zelfstandig te worden. Van het kleine hulpbehoevende baby’tje zijn ze nu veranderd in een kindje dat klaar is om de wereld te ontdekken. Ze rennen en springen zichzelf niet alleen in de problemen, ook leren ze hun stem te gebruiken, al dan niet vaak gepaard met luid gekrijs. Trappen beklimmen, keukenkastjes openen en van banken en stoelen springen is volkomen normaal gedrag, al kan het je wel tot wanhoop drijven. Ook knopjes van apparaten, lades, loshangende snoeren, de vuilnisbak en eigenlijk alles binnen (peuter)handbereik vormen nu nieuw terrein om te ontdekken en zullen dan ook niet gespaard worden door de kleine avonturier. Het huis en de leefomgeving vormen in principe de eerste school voor een kind.

2. Contact op ooghoogte

Door contact te maken op gelijke (oog)hoogte als het kind zal je zien dat je boodschap gemoedelijker overkomt in plaats van dat de peuter je als een autoritair persoon beschouwd. Niet alleen levert dit in de meeste gevallen een veel fijnere communicatie op, ook geef je de peuter zo het goede voorbeeld om zelf contact te maken. Daarnaast is het ook belangrijk om het kind bij zijn of haar naam aan te spreken: Anne, zou je alsjeblieft willen opruimen?

3. De wereld door de ogen van een kind

Misschien is dit nog wel de meest belangrijke tip voor wat betreft het omgaan met de peuterpuberteit. Stel dat je kind een beker met sap van de tafel neemt en deze vervolgens op de grond laat vallen. Vaak zal boosheid je eerste emotie zijn en gaat dit gepaard met stemverheffing en, in het ergste geval een sanctie. Probeer je echter te bedenken dat er vaak geen bewust kwaad opzet in het spel is en dat het kind waarschijnlijk een doel had, of dat hij/zij zijn grenzen probeert te verleggen. Wanneer je oogcontact maakt met het kind en op een rustige manier benoemt wat er zojuist is gebeurt en waardoor het misschien wel mis ging, zal dit een volgende keer wellicht kunnen voorkomen.

4. Empathie

Empathie betekend je kind bewust maken van de dingen die ze doen en de gevolgen er van. Als een kind een ander kind bijvoorbeeld omver duwt, probeer dan oogcontact te maken en benoem wat je zojuist gezien hebt gevolgd door de vraag hoe het duwende kind het zou vinden als hij zelf omver zou worden geduwd. Zo leer je kinderen eerst te denken alvorens iets te doen en koppelen ze acties aan eventuele gevolgen. Ook empathie voor anderen wordt op deze manier aangeleerd.

5. Grijpgrage, petsende handjes

Peuters hebben vaak nog geen uitgebreide woordenschat en kunnen zich verbaal dus nog niet zo sterk uitdrukken. Om dit te compenseren en uiteindelijk toch te bereiken wat ze willen gebruiken ze vaak hun handen. Zo komt bijna iedere peuter wel in een fase waar hij/zij mensen en/of dieren een mep verkoopt. Wanneer je kind dergelijk gedrag vertoont, probeer dan wederom het goede voorbeeld te tonen. Laat zien hoe je een dier aait en benoem hierbij dat je dieren aait en niet slaat. Neem eventueel de hand van het kind en aai samen. Ditzelfde geldt voor wanneer je peuter mensen slaat. Laat hem of haar zien hoe je lief doet en hoe je iemand knuffelt of omhelst. Om dit nog extra te benadrukken kun je een knuffel of aai belonen met een lach en een mep of pets met een frons of een bedroefde gezichtsexpressie.

6. Veiligheid voorop

Een peuter leert door dingen te doen. Ook wanneer die dingen gevaarlijk zijn of niet mogen. Loshangende draden, hete, scherpe of breekbare voorwerpen en andere potentiële gevaren verdienen extra aandacht. Een peuter kent geen verschil en zal ook deze dingen proberen te ontdekken. Stel hierin duidelijke grenzen, benoem waarom iets niet mag of gevaarlijk is en geef alternatieven. Een speelkeukentje geeft het kind bijvoorbeeld toch het idee dat het kan koken, maar zonder het gevaar van messen en hete pannen. Zo belemmer je de ontwikkeling niet, maar behoedt je wel het gevaar. Berg echt gevaarlijke spullen op of zorg er in ieder geval voor dat het kind er niet bij kan komen. Hou er rekening mee dat peuters niet alleen grijpgrage handjes hebben, maar ook zeer goed in staat zijn om te klimmen.

7. Driftbuien

Hou bij wanneer je peuter driftbuien heeft en zoek uit of je ze kunt omzeilen. Een kind leert al op jonge leeftijd dat er met bepaald gedrag precies bereikt kan worden wat het wil. Laat ze daarom al zo vroeg mogelijk weten dat je niet onder de indruk bent van dit soort gedrag en geef dan ook absoluut niet toe. Wanneer kinderen doorhebben dat hun driftbui nergens toe leidt zal dit gedrag vanzelf afnemen en uiteindelijk stoppen. Zeker wanneer hun communicatieve vaardigheden groter worden en ze zichzelf beter kunnen uitdrukken.
Wil je meer lezen over de ontwikkeling van je peuter, klik dan hier.