Wil je je vruchtbare dagen en ovulatie berekenen? Lees dan snel verder voor meer informatie en gebruik onze gratis tool om je vruchtbare dagen te berekenen.
Meteen na de geboorte komt de motorische ontwikkeling van je baby op gang. Hiervoor heeft je baby een aantal reflexen nodig. Wat zijn die reflexen en waarvoor heeft je baby ze nodig?
Wat zijn reflexen?
Een reflex is een automatische reactie op een prikkel uit de omgeving. Al tijdens de zwangerschap komen er reflexen tot ontwikkeling bij je baby. Er zijn drie soorten reflexen. De primitieve reflexen krijgt je baby bij direct bij zijn geboorte mee. Voorbeelden hiervan zijn het zuigreflex, het Moro Reflex en het loopreflex. Deze reflexen gebruikt je baby om te overleven. Ze worden al direct na de geboorte door de verloskundige getest. Deze reflexen verdwijnen vanzelf weer. Na de primitieve reflexen komen de transitionele reflexen of overgangsreflexen. Deze reflexen zijn bedoeld om de motorische ontwikkeling op gang te brengen. Ze komen als je baby ongeveer zes tot acht maanden oud is. Dit is eigenlijk een tussenfase naar de posturale reflexen. Door deze reflexen kan je baby oefenen met het omgaan met de zwaartekracht. De eerste twee reflexen zijn tijdelijk en verdwijnen vanzelf weer. De posturale reflexen zijn blijvende reflexen.
Welke overgangsreflexen zal je baby krijgen?
Er zijn drie overgangsreflexen:
- Landau Reflex
- Symmetrische tonische nekreflex (STNR)
- Babinski Reflex
Landau Reflex
Dit reflex kun je zien als je baby op zijn buik ligt en zijn hoofd optilt. Zijn armen, handen, benen, voeten en borst gaan dan mee omhoog. Ook als je vliegtuigje speelt met je baby kun je het zien. Je houdt hem dan horizontaal en de lucht en ondersteunt tegelijkertijd zijn romp. Hij zal dan automatisch zijn hoofdje optillen en zijn lijfje en armpjes en beentjes strekken. Dit reflex zorgt ervoor dat de spierspanning (de spiertonus) wordt versterkt. Het komt al ongeveer zes weken na de geboorte. Het zorgt voor de coördinatie van de boven- en onderkant van het lichaam, de voor- en achterkant van het lichaam en voor de ontwikkeling van de grote motoriek. Dit reflex verdwijnt als je kind ongeveer drieënhalf jaar oud is. Soms wordt het Landau Reflex ook wel eens het Happy Reflex genoemd omdat het veel invloed heeft op je levensvreugde. Als het Landau Reflex niet vazelf verdwijnt, zal dit zorgen voor een lage spierspanning in de rug en nek en teveel spanning in de beenspieren. Het kan dan ook zorgen voor concentratieproblemen of depressieve klachten.
Symmetrisce Tonische Nekreflex
Als je baby wordt geboren zijn de hoofdbewegingen gekoppeld aan de arm- en beenbewegingen. Als je baby overgaat van liggen naar kruipen zal deze automatische beweging moeten stoppen. Door dit reflex verdeelt het lichaam van je kind in een onderste helft en een bovenste helft. Als je het ziet, lijkt het of je kind als een kat zit, klaar om te gaan kruipen. Zijn billen rusten op zijn onderbenen. Als hij zij hoofdje omlaag beweegt, buigen zijn armen, zijn billen steken in de lucht en zijn benen strekken zich. Als hij daarna zijn hoofdje weer optilt, strekken zijn armen weer en zakken zijn billen weer op zijn benen. De bovenste en onderste helft van het lichaam werken nu dus tegengesteld. Dit reflex zal rond tien maanden weer verdwijnen. Ook leert je kind door dit reflex zijn ogen focussen van dichtbij naar ver weg. Als dit reflex actief blijft, zal je kind niet leren kruipen. Deze kinderen zoeken vaak een andere manier om zich voor te bewegen door bij voorbeeld op de buik of de billen te schuiven. Je kind zal dan moeilijk afstanden kunnen inschatten en diepte zien. Omdat de hoofdbeweging aan de armbeweging gekoppeld blijft, is het moeilijk om schoolwerk te gaan doen. Het wordt moeilijk om je ogen afwisselend op dichtbij of ver weg te focussen. Je aandacht op één ding richten is bijna onmogelijk.
Babinski Reflex
Dit reflex is al kort na de geboorte aanwezig. Het helpt je kind bij de grote motorische coördinatie en ook bij het kruipen. Je kunt het reflex zien als je met bij voorbeeld je nagel langs de zijkant van de voetzool strijkt vanaf de hiel naar de tenen. De grote teen zal naar achteren buiten en de andere tenen zullen zich spreiden. Dit is eigenlijk het tegenovergestelde van het grijpen met de handjes. Als je kind gaat lopen, moet dit reflex geïntegreerd zijn. Anders zal je kind zijn voet niet goed kunnen afwikkelen. Al dit reflex niet geïntegreerd wordt, kan dit leiden tot een verkeerde stand van de voeten, een afwijkende motoriek en op latere leeftijd slijtage of artrose.
Wat zijn de gevolgen van niet geïntegreerde overgangsreflexen?
Als één of meer reflexen niet geïntegreerd worden kan je kind later op school leerproblemen of gedragsproblemen krijgen. Je kind heeft dan een Neuro-Ontwikkelings Vertraging ofwel NOV. Er kunnen hiervoor veel verschillende oorzaken zijn. Er kunnen tijdens de zwangerschap of geboorte al problemen geweest zijn. Ook kunnen gezondheidsklachten in het eerste jaar er voor gezorgd hebben dat de overgangsreflexen niet geïntegreerd zijn. Je ziet kinderen met een NOV bij voorbeeld dat het kind problemen heeft met de ruimtelijke oriëntatie, met het maken van meerdere bewegingen snel achter elkaar of met de oog-handcoördinatie. Hierdoor wordt het leren lezen of rekenen lastig. Ook is het moeilijk om goed deel te nemen aan dagelijkse activiteiten, zoal netjes eten. Door te lage spierspanning of een zwaar gevoel in het hoofd kan je kind moeite hebben met concentratie, met de juiste zithouding of met het focussen van de ogen. Hierdoor wordt het luisteren naar instructie of het schrijven een probleem. Ook zie je wel lichamelijke problemen als duizeligheid, hoofdpijn of misselijkheid. Daarnaast kan je kind ook psychische problemen krijgen, zoals depressiviteit. Ook op oudere leeftijd kunnen niet-geïntegreerde reflexen problemen geven. Reflextherapie kan helpen om de nog actieve reflexen alsnog te integreren. Er is op internet veel informatie hierover te vinden en er zijn overal in het land praktijken die zich richten op het alsnog integreren van primitieve reflexen of overgangsreflexen. Hierdoor kan het deelnemen aan het onderwijs en aan alle dagelijkse werkzaamheden verbeteren en kan er ook meer levensvreugde komen.