Jouw kindje reageert anders dan zijn leeftijdsgenootjes. Is er iets aan de hand? Kan er sprake zijn van autisme, of een stoornis in het autismespectrum? Wanneer je dit vermoeden hebt, kan het raadzaam zijn onderzoek te laten doen en hulp te vragen, zodat je kind op tijd de juiste zorg en begeleiding kan krijgen.

Maar waar moet je op letten en wat zijn de signalen? Wanneer er sprake is van autisme kunnen er veel vragen opkomen over wat autisme is en welke kenmerken dit heeft. Door de kenmerken en signalen te herkennen, kun je de juiste stappen zetten.

De diagnose van autisme is het eindresultaat van een proces dat vaak lang duurt en begint met het uiten van een vermoeden van autisme. Meestal begint het met bezorgdheid over de ontwikkeling van een kind bij de ouders: het kind lijkt doof, het kind praat nog niet op een leeftijd waarop dat verwacht kan worden, het doet niet mee met de andere kinderen in de kleuterklas, het kind heeft geen vriendjes of het vertoont soms apart gedrag. Ouders en leerkrachten die bekend zijn met autisme zullen sommige kenmerken wellicht herkennen en direct aan autisme denken. Maar veel mensen denken ook aan andere zaken, zoals een taalontwikkelingsstoornis, doofheid, koppigheid of een ‘eigen karakter’. Naast de bekende algemene kenmerken van autisme (contactmoeilijkheden, communicatiemoeilijkheden, stereotiep gedrag, obsessies en rituelen, over- of ondergevoeligheid voor bepaalde zintuiglijke prikkels) zijn er veel meer signalen die kinderen ‘verdacht’ maken voor de mogelijke aanwezigheid van autisme. We noemen ze de rode vlaggen van autisme en je leest er meer over in het onderstaande overzicht:

Herkennen van autisme bij baby’s en peuters

  • niet reageren op de eigen naam
  • geen of weinig oogcontact
  • weinig of geen sociale glimlach, of andere uitingen van plezier
  • weinig sociaal initiatief
  • geen over en weer lachen, kirren, geluidjes maken of gelaatsuitdrukkingen imiteren
  • niet meedoen aan of schijnbaar niet genieten van sociale spelletjes (kiekeboe, knuffelen)
  • afwijkende huilpatronen (heel vaak of juist nooit huilen) en moeilijk te troosten
  • erg weinig actief op de leeftijd van 6 maanden
  • soms doof lijken
  • weinig ontdekkingsdrang, weinig interesse voor speeltjes
  • de neiging om voorwerpen te fixeren en moeilijk de aandacht kunnen wisselen naar iets anders, zeker iets sociaals
  • niet wijzen en geen zaken komen tonen
  • geen gebrabbel op de leeftijd van 12 maanden
  • geen eerste woordjes op de leeftijd van 16 maanden
  • geen spontane betekenisvolle tweewoordzinnetjes op de leeftijd van 24 maanden
  • elk verlies van brabbelen of spraak (waar die er voorheen wel was)
  • zeer onvoorspelbaar qua emotionele reacties
  • hevige en onbegrijpelijke stemmingswisselingen (van erg blij naar erg boos)
  • geen interesse voor leeftijdsgenootjes
  • eet- en slaapproblemen
  • moeilijkheden bij de overgang van vloeibaar naar vast voedsel
  • ongewone voorkeur voor bepaald voedsel (of het afwijzen ervan)
  • een ‘vage’ indruk dat het kind anders, vreemd of eigenaardig is, ook al zijn er geen ernstige gedragsproblemen

Signalen van autisme herkennen bij kleuters

  • niet reageren op de naam
  • liefst alleen spelen
  • niet weten hoe te spelen
  • anderen in hun spel storen
  • vreemd of afwijkend spel
  • ongewone gehechtheid aan bepaalde voorwerpen
  • dingen in een rij zetten
  • op de tenen lopen, wiegen of andere ongewone bewegingen
  • zijn eigen gangetje gaan of zelfs bepalend, dominant optreden ten aanzien van de omgeving
  • niet coöperatief zijn
  • druk gedrag
  • zeer zelfstandig zijn en geen hulp vragen
  • niet kunnen zeggen wat hij wil
  • geen interesse voor leeftijdsgenoten
  • mensen bij de hand nemen om iets gedaan te krijgen
  • overgevoelig voor bepaalde geluiden of waarnemingen

Autisme herkennen bij kinderen van de lagere school leeftijd?

Naast de kenmerken bij kleuters gelden voor het herkennen van autistische kenmerken, gelden voor kinderen van de lagere school leeftijd ook nog:

  • geen of weinig echte vrienden
  • volwassenen en oudere of jongere kinderen verkiezen boven leeftijdsgenootjes
  • weinig of geen spontaan contact met andere kinderen op school
  • sociale regels niet spontaan begrijpen (bijvoorbeeld ongepaste opmerkingen maken)
  • de effecten van het eigen gedrag op anderen niet lijken te begrijpen
  • er onterecht van uitgaan dat andere mensen weten wat hij denkt of voelt
  • zaken erg letterlijk begrijpen
  • te volwassen taalgebruik
  • eigenwijs of formeel taalgebruik
  • spontaan niets vertellen over wat er elders (bijvoorbeeld op school) gebeurd is
  • slachtoffer zijn van pesterijen
  • te braaf, te vriendelijk en te stil zijn
  • ongewone interesses
  • niet echt ongewone maar wel te intense interesses en hobby’s
  • verzamelen van vooral informatie, maar daar niets creatiefs of sociaals mee doen
  • onhandigheid en/of houterige motoriek
  • behoefte aan extreem veel bevestiging en verduidelijking bij veranderingen of daar onnoemelijk veel vragen over stellen
  • routines of rituelen volgen om bepaalde handelingen uit te voeren
  • emotioneel zoals een jonger kind reageren (erg heftig)
  • ongevoelig lijken voor modetrends en rages van leeftijdsgenoten
  • wisselende schoolresultaten met specifieke uitvallen op vakken die taalbegrip en synthesevermogen vragen, bijvoorbeeld begrijpen lezen
  • onderpresteren volgens de intelligentie

Herkennen van autisme bij pubers en adolescenten

Naast de kenmerken bij kinderen van de lagere school leeftijd gelden voor het herkennen van autistische kenmerken, gelden voor pubers en adolescenten ook nog:

  • het verliezen van vrienden en een toenemende sociale isolatie
  • zich in details en feiten verliezen
  • geen onderscheid kunnen maken tussen hoofdzaak en bijzaak
  • een toenemende passiviteit en traagheid
  • wisselende schoolresultaten met specifieke uitvallen op vakken die zelfstandig werk en praktische vaardigheden vragen

Wanneer je signalen van autisme herkent?

Autisme wordt niet altijd gelijk herkend en opgemerkt, soms zelfs tot op een volwassen leeftijd. Ouders en docenten op school merken tegenwoordig wel steeds sneller op wanneer er mogelijk meer speelt. Er is geen mogelijkheid, bijvoorbeeld door een hersenscan, bloed of DNA test, om iemand op autisme te testen. Autisme wordt gediagnosticeerd door uitgebreid onderzoek van een specialist.

Bespreek de signalen met de huisarts, of op het consultatiebureau, zodat er in een vroeg stadium hulp kan worden geboden. Zo creëer je meer begrip voor hoe en waarom iemand op een bepaalde manier reageert, kan je hier op de juiste manier op inspelen en krijgt degene de juiste begeleiding die hij of zij nodig heeft. Dit komt de ontwikkeling ten gunste.

Hoe nu verder?

Het is belangrijk om vroegtijdig signalen en kenmerken van autisme op te pikken en bespreekbaar te maken. Hoe eerder hulp wordt ingeschakeld, hoe sneller de begeleiding op maat voor die persoon kan worden geboden.

Het informeren van betrokkenen is belangrijk. Op het moment dat de omgeving goed op de hoogte is van de situatie en is geïnformeerd over wat bijvoorbeeld autisme is en hoe je hiermee om kunt gaan, zal dit een positieve invloed hebben.

Gun mensen met autisme tijd, rust en ruimte om iets in eigen tempo te doen of op een eigen manier. Probeer degene te begrijpen, door informatie te vergaren. Laat hierbij de verwachtingen los, want vaak weet iemand met autisme niet wat er wordt verwacht van de omgeving. Er is onder andere duidelijkheid, voorspelbaarheid en regelmaat nodig, maar dit begint met kennis en informatie over autisme bij de omgeving.