Wil je je vruchtbare dagen en ovulatie berekenen? Lees dan snel verder voor meer informatie en gebruik onze gratis tool om je vruchtbare dagen te berekenen.
Normaal zit ons sperma boordevol zaadcellen die onze vruchtbaarheid waarborgen. Toch kan het soms ook anders zijn. Bij de zogenaamde azoöspermie, ook wel azoospermia genoemd, is dat het geval. Het is een hele vervelende medische aandoening, maar bovendien kan het zelfvertrouwen van mannen aantasten en zorgen voor problemen in relaties. Gelukkig bestaan er verschillende behandelingsmethoden. Lees hier alles over azoöspermie en de mogelijke behandelingsmethoden.
Wat is azoöspermie?
Bij azoöspermie is er een volledige afwezigheid van zaadcellen (spermatozoa) in het mannelijk sperma. Het komt voor bij ongeveer één procent van de mannen en het vormt de oorzaak van 10 tot 15% van infertiliteit bij mannen. In de praktijk kunnen we twee vormen onderscheiden: de obstructieve en de niet-obstructieve variant.
Bij die eerste variant, de obstructieve azoöspermie, worden wel degelijk zaadcellen aangemaakt maar komen ze niet terecht in het sperma. Zo’n obstructie wordt ook gebruikt bij het steriliseren van mannen (afsluiten van de zaadleider). Andere obstructievormen zijn bijvoorbeeld een vernauwing of de aanwezigheid van cysten in de zaadleiders.
Bij niet-obstructieve azoöspermie is sprake van een probleem met de aanmaak van spermacellen. Dit is vaak een complexer probleem, toch zijn er ook hier behandelingen mogelijk.
Wat zijn de oorzaken van azoöspermie?
Azoöspermie kan verschillende oorzaken hebben. Het bepalen van die oorzaken is belangrijk om de beste behandelingsmethode te kiezen. In de praktijk kunnen we volgende oorzaken onderscheiden:
- Een genetische- en/of een hormonale aandoening;
- Tumor, cyste of andere vorm van vernauwing;
- Chirurgische ingreep;
- Gebruik van medicijnen;
- Beïnvloedende factoren (zittend beroep, warme werkomstandigheden, …)
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De wetenschap staat niet stil en dus kwamen er steeds efficiëntere methoden om de oorzaken (en dus de behandelingsmethode) van azoöspermie vast te stellen. In een eerste fase gaat men meestal in op de voorgeschiedenis van de patiënt. Een eventueel geboortetrauma, verlies van lichaamsbeharing of een abnormale puberale ontwikkeling kunnen eerste indicatoren vormen. Uiteraard kan ook een chirurgische ingreep of het gebruik van medicatie aan de oorzaak liggen.
Op basis van zo’n voorgeschiedenisonderzoek kunnen de verdere onderzoeken vorm krijgen. Meestal wordt gekozen voor een daaropvolgend klinisch onderzoek. Hierbij worden onder andere de externe genitaliën aan een onderzoek onderworpen en kijkt men eveneens naar het al dan niet aanwezig zijn van borsthaar, faciaal haar en eunuchoide kenmerken. Nadien kan een analyse van het sperma volgen en kan men de (gedeeltelijke, lokale of gehele) afwezigheid van zaadcellen diagnosticeren.
Soms kunnen zich echter ook andere onderzoeken opdringen, zoals: een microbiologisch onderzoek bij abnormale urinestralen, echografie om een defect op te sporen, hormonaal en/of genetisch onderzoek om de dieperliggende oorzaken bloot te leggen en eventueel een testiculaire biopsie.
Behandeling van azoöspermie en begeleiding
De vaststelling van azoöspermie kan een relatie flink onder druk zetten. Daarom wordt vaak gekozen voor een intensief begeleidingstraject. Zo krijgt het koppel te horen welke behandelingsmethoden eventueel mogelijk zijn en worden hun wensen steeds gerespecteerd. Indien nodig wordt eerst gekozen voor een (psychologisch) begeleidingstraject om samen tot een geschikte en weloverwogen keuze te komen. Er zijn psychologen die gespecialiseerd zijn in deze materie.
Over het algemeen heeft het koppel de keuze tussen een chirurgische correctie van de obstructie (in het geval van obstructieve azoöspermie), de geassisteerde reproductie (ICSI of kunstmatige inseminatie met donorsperma), het kinderloos blijven of de adoptie.
Chirurgische correctie
Met een chirurgische correctie zal geprobeerd worden de obstructie te verwijderen. Het voordeel is dat er slechts één partner de behandeling moet ondergaan en dat de kans op een natuurlijke zwangerschap aanwezig blijft. Bovendien is de chirurgische correctie veel goedkoper dan de geassisteerde reproductietechnieken. Echter is de reconstructie lang niet altijd succesvol en zal het, bij succes, slechts resulteren in een beperkte vruchtbaarheid waardoor het langer zal duren voordat er een zwangerschap tot stand komt.
Geassisteerde reproductie
Bij een ICSI (intracytoplasmatische sperma injectie) haalt men rechtstreeks sperma uit de mannelijke teelballen, zaadleiders of weefsel en dit met het doel om het verkregen genetisch materiaal kunstmatig bij de partner in te brengen. Meestal wordt de chirurgische correctie verkozen en wordt ICSI enkel toegepast indien een chirurgische correctie weinig kans op slagen heeft. In de praktijk is er de mogelijkheid tot een mesa-, pesa- en tese-behandeling:
- Mesa-behandeling: het sperma wordt rechtstreeks uit de zaadleiders gehaald;
- Pesa-behandeling: het sperma wordt rechtstreeks uit de teelballen gehaald;
- Tese-behandeling: het sperma wordt rechtstreeks uit het testikelweefsel gehaald.
Vooral bij obstructieve azoöspermie blijken deze technieken successen te boeken, alhoewel ook bij niet-obstructieve azoöspermie bij een derde tot de helft van de mannen zaadcellen worden teruggevonden. Ligt een genetische afwijking aan de oorzaak van de aandoening? Dan zal de arts meestal wel waarschuwen voor de risico’s: ook dit genetisch materiaal kan dan immers overgedragen worden.
Zijn er risico’s verbonden aan de behandelingen?
De voornaamste risico’s die verbonden zijn aan de behandelingen van azoöspermie, zijn die iedere chirurgische ingreep kenmerken. Uiteraard zijn er ook de klassieke bijwerkingen waarbij de behandelde zal moeten herstellen en ook pijn zal ervaren in zijn kruisgebied. Bij een TESE-behandeling zijn deze bijwerkingen een stuk groter dan bij een PESA-behandeling. Bij die eerste behandeling kan trouwens ook het testosterongehalte dalen en zal mogelijk extra testosteron moeten slikken. Een en ander is natuurlijk afhankelijk van de details van de ingreep. De behandelende arts kan deze gevolgen het best schetsen.
Wat als behandelingen geen oplossing bieden?
Alhoewel er verschillende methoden bestaan om alsnog zwanger te worden zijn ze in sommige gevallen lang niet succesvol. Soms bestaan er dan ook geen oplossingen of zijn koppels het (al dan niet omwille van het hoge kostenplaatje of de mentale druk) gewoon moe. Dat kan en is doodnormaal: daar hoeven ze zich niet over te schamen. Bovendien hebben ze aan niemand verantwoording af te leggen over de reden dat ze kinderloos blijven.
Als er een sterke kinderwens is, wordt soms besloten om de behandeling zonder genetisch materiaal van de mannelijke partner verder te zetten. In dat geval spreken we over kunstmatige inseminatie met donorsperma. Soms wordt adoptie dan weer verkozen en anderen beslissen om toch maar kinderloos te blijven. Welke keuze ook wordt gemaakt: het gaat over een zware sociale, emotionele en psychologische beslissing voor zowel de individuele partner als voor de relatie zelf. Daarom zal de arts er altijd op letten dat het koppel voldoende ondersteuning krijgt. Eventueel zal de arts psychologische hulp of therapie aanbevelen en het koppel doorverwijzen.