Onlangs hebben we een huis gekocht en hoewel de verhuizing niet heel lang op zich laat wachten, besloten we om onze zoon (net 4 jaar geworden) op een later moment in te lichten. Vooral omdat tijd voor hem nog een abstract begrip is (hij denkt dan dat we dezelfde dag nog weggaan), maar ook omdat we nog niet helemaal konden inschatten hoeveel moeite hij ermee zou hebben.

Op een willekeurige ochtend als we net de deur uit lopen om ergens te gaan eten komen er echter vragen die ik niet had verwacht:

'Mama? Gaan we naar een ander huis verhuizen?'

'En wordt dit huis dan verkocht?'

Okee.

Toch maar vertellen

De dag ervoor was de verjaardag van zijn neefje en kennelijk hebben de gesprekken over en felicitaties met onze nieuwe woning de kleine peuter oren tussen het spelen door bereikt. Dus ik besloot na zijn vragen maar even op het trapje voor ons huis te gaan zitten om erover te praten. Verrassend genoeg was de nieuwsgierigheid naar het nieuwe huis groot, en het verdriet dat we hadden verwacht over het verlaten van zijn vertrouwde omgeving nauwelijks aanwezig.

Uiteraard hadden mijn vriend en ik samen al besproken hoe we het ongeveer zouden aanpakken als we over de verhuizing zouden vertellen. Onze positieve insteek werkte. Het vooruitzicht van een grotere kamer waarbij hij mag meehelpen met inrichten ('ik wil graag een kamer met dieren op de muur') én het feit dat hij dichter bij zijn neefje en nichtje zou gaan wonen leek voorlopig voldoende om hem gerust te stellen.

Gaat al mijn speelgoed mee?

Nu we een paar weken verder zijn en hij het huis al heeft gezien, merk ik dat het begrip verhuizen voor hem tastbaarder wordt. Hij snapt dat we straks in een ander huis gaan wonen, hij heeft gezien welke kamer van hem wordt en hij vertelt iedereen enthousiast dat hij heel hard rondjes kan rennen over het gras in de nieuwe tuin.

Het enige wat hij nog niet zo goed kon bevatten is hoe dat dan gaat met alle spullen die in ons huidige huis staan.

'Gaat mijn bed ook mee? En mijn kast?'
– Ja hoor, je bed gaat mee want daar ga je in slapen. En je kast gaat ook mee, voor al je spullen.
'Mijn bed past niet in de auto, hoor! Die is veel te hoog!'
– Er komt een grote vrachtwagen, dat heet een verhuiswagen, daar passen al onze spullen in.
En de belangrijkste: 'Mama? Gaat al mijn speelgoed ook mee?'
– Ja natuurlijk gaat je speelgoed mee.
'Mijn speelgoed mag niet in de verhuiswagen, die wil ik meenemen in de auto.'
– Okee, dat is goed.

Nieuw huis, nieuwe school, nieuwe alles

Zelf vind ik de verhuizing al enorm spannend, maar het allerspannendst vind ik hoe Finn het allemaal zal vinden. Want verhuizen naar een ander huis in een andere plaats ís al een hele verandering. Maar daarnaast gaat hij ook meteen voor het eerst naar de basisschool in een voor hem onbekende omgeving. Dus niet naar de school naast zijn peuterspeelzaal waar hij zijn vriendinnetje ('mijn beste vriendje') zou treffen die in maart al 4 jaar werd. Dat was – naast het nieuws dat we zouden gaan verhuizen – de volgende knoop in mijn maag. Hoe vertel ik dat nu weer?

Voorzichtig vroeg ik afgelopen week na het bezoek aan zijn nieuwe klas of hij begreep dat hij straks niet bij zijn vriendinnetje in de klas zou komen, maar bij de andere leuke kindjes die hij had gezien. Ik was voorbereid op een heleboel vragen en dito tranen. Maar zijn antwoord was een nuchter 'Ja hoor.'

Soms maak je je vooraf meer zorgen dan nodig is. Dat blijkt wel weer.