Zodra ik hem in handen had, die zwangerschapstest, waarop met het juiste licht en de ogen wat toegeknepen, toch echt een tweede lijntje te zien was, was ik direct heel blij en opgelucht. We hadden er immers wel even op moeten wachten. Maar nu zou die droom van een tweede kindje toch weleens in vervulling kunnen gaan. Na spannende, maar eigenlijk onbezorgde weken zonder al te veel kwalen, kwam er na 16 weken weer die vervelende diagnose: zwangerschapsdiabetes.

Voor mij was het eigenlijk een totaal onbekende kwaal: zwangerschapsdiabetes. Met een gezond BMI, geen familieleden met diabetes of een etnische achtergrond die een extra ‘risico’ met zich mee zou kunnen brengen, had ik er nooit bij stilgestaan dat ik diabetes zou kunnen krijgen. Zo werd ik tijdens de zwangerschap van mijn eerste zoontje rond de 30 weken ruw wakker geschud toen mijn controletest voor bloedsuikers niet in orde bleek. Wat bleek: ik had zwangerschapsdiabetes.

Omdat dit niet zo’n bekende kwaal is, wil ik jullie in deze blog hier wat over uitleggen en meenemen in mijn zwangerschap.

Zwangerschapsdiabetes, wat is het?

Zwangerschapsdiabetes is een vorm van diabetes die, de naam zegt het al, ontstaat tijdens de zwangerschap en veelal na de zwangerschap ook weer snel verdwijnt. Tijdens de zwangerschap wordt je lichaam onder invloed van hormonen minder gevoelig voor insuline, dat is heel normaal. De meeste vrouwen compenseren dit door meer insuline aan te maken. Helaas niet allemaal…

Vijf tot 10 procent (onderzoeken hiernaar verschillen) van alle zwangere vrouwen krijgt zwangerschapsdiabetes. Hierbij maak je dus tijdens de zwangerschap te weinig insuline aan, met suikerpieken in het bloed als gevolg. Dat is natuurlijk al niet zo wenselijk, maar helemaal niet als je via de placenta dat teveel aan suikers doorgeeft aan je nog ongeboren kindje. Hierdoor kan de baby te snel gaan groeien en bedenkende dat die baby er ook nog uit moet, snap je wel dat dit proces tegengegaan of geremd moet worden. Los nog van de glucosedip die zo’n kindje na de bevalling kan krijgen.

Behandeling van zwangerschapsdiabetes

Zodra de diagnose is gesteld, word je overgedragen van je eigen verloskundige naar een gynaecoloog in het ziekenhuis. Deze zal in samenspraak met andere artsen, zoals een endocrinoloog (diabetesspecialist) en/of diabetesverpleegkundige en diëtist een plan van aanpak opstellen voor de rest van de zwangerschap. Dat plan wordt aangepast op jouw specifieke bloedwaardes. Vallen die erg mee, dan kan je misschien volstaan met alleen het monitoren van je bloedsuikerwaardes enkele dagen per week. Heb je hogere pieken dan kan het zijn dat je op een koolhydraatarm-dieet moet of, in het ‘ergste’ geval insuline zult moeten gaan spuiten.

Ondertussen wordt je baby nauwlettend in de gaten gehouden door het inplannen van extra groei-echo’s. Deze zullen, afhankelijk van de precieze aanpak van jouw ziekenhuis, vanaf ongeveer 24 weken om de 4 weken plaatsvinden. Als blijkt dat ondanks de behandeling de baby toch wat te snel groeit, kan ervoor gekozen te worden de bevalling rond de 38 weken in te leiden. Al met al niet niks.

Hoe is het nu met mij en baby twee?

Vanaf het begin van de zwangerschap had ik er rekening mee gehouden dat zwangerschapsdiabetes ook deze zwangerschap op de loer zou liggen. Heb je dit al eens eerder gehad tijdens een zwangerschap, dan heb je extra kans dit een volgende keer weer te krijgen, helaas (en overigens ook een flink verhoogde kans om later in je leven diabetes type 2 te ontwikkelen). Daarom kreeg ik met 16 weken een extra controle, een zogenaamde glucose-tolerantie-test. Dan wordt je suikerspiegel in het bloed nuchter gecontroleerd en twee uur nadat je een flink glas van een mierzoetdrankje hebt gedronken. Na die twee uur moet het suiker in je bloed weer voldoende gedaald zijn, zo niet: dan is de diagnose zwangerschapsdiabetes.

Om eerlijk te zijn had ik er met 16/17 weken nog niet echt rekening mee gehouden dat ik nu alweer zwangerschapsdiabetes zou hebben. Vooral omdat pas vanaf 24 weken zwangerschap de insuline-resistentie echt gaat oplopen met een piek tussen de 28-32 weken. Toen de uitslag van de test niet goed was, was dat echt even schrikken. Ik was nog niet eens op de helft en moet ‘de boel nog meer dan 20 weken stabiel zien te houden’, hoe dan? De moed zonk me echt even in de schoenen.

Natuurlijk is rekening houden met je voeding echt niet het einde van de wereld en je baby wordt natuurlijk nauwlettend in de gaten gehouden. Maar zorgeloos en ontspannen zwanger zijn is anders. Bij iedere maaltijd ben je bezig met: zou mijn lichaam dit kunnen verwerken? Hoe zijn mijn bloedwaardes over een uur? Want die moet je in het begin vier keer per dag (of vaker) testen middels een vingerprik.

Je bent er gewoon 24/7 mee bezig. Achteloos een koekje bij de koffie: nope. Binnen een uur na je ontbijt een cappuccino: doe maar even niet. Nogmaals geen rampen, maar ‘it’s always on your mind’. En de gedachte dat ik misschien insuline moet gaan spuiten vind ik gewoon heel griezelig, hoewel ik weet dat dat niet schadelijk is voor de baby.

Het blijft spannend

Als jullie deze blog lezen ben ik de 26 weken zwangerschap gepasseerd en gaat alles nog goed. Ik hoef minder vaak op controle bij de diabetesarts zolang mijn bloedsuikerwaarden goed blijven. De groei van de baby (werktitel 'B2') wordt nog wel even extra gemonitord, want de groeilijn is nog niet helemaal goed in kaart te brengen.

Ik vind het spannend en probeer goede moed te houden. Nu gaat het goed, morgen kan het anders zijn, maar dat heb ik gewoon niet (helemaal) in de hand, ook niet met mijn dieet. Voor de grap houd ik een lijstje bij van alles wat ik in de kraamweek wil eten. Een pizza met salami scoort momenteel hoog, maar ook knapperig, wit stokbrood en een brownie en, en en…

Ik zal blij zijn als B2 over wat weekjes veilig in mijn armen ligt.

Kenden jullie deze zwangerschapskwaal? Ik ben benieuwd!

Headerfoto: Shutterstock