Wil je je vruchtbare dagen en ovulatie berekenen? Lees dan snel verder voor meer informatie en gebruik onze gratis tool om je vruchtbare dagen te berekenen.
Afstanden kunnen inschatten en diepte zien is iets wat wij allemaal vrijwel automatisch doen. Maar eens was dit niet zo vanzelfsprekend. Eens lagen we allemaal op ons rug met onze kleine handjes om ons heen te grijpen naar objecten die ver buiten ons bereik lagen. Wanneer is dit precies veranderd? Wanneer kregen we door dat de wereld driedimensionaal is? Hier zijn verschillende ontwikkelingen voor nodig geweest. Er zijn drie belangrijke mijlpalen in de ontwikkeling van baby's die nodig zijn om afstanden te kunnen inschatten en diepte te kunnen zien. Dit zijn: stereopsis, oog-handcoördinatie en objectpermanentie. Deze onderwerpen zullen in dit hoofdstuk allemaal aan bod komen. Ook zal er worden gesproken over baby's die nooit in staat zullen zijn om afstanden te kunnen inschatten en diepte te kunnen zien. Hoe kun je dit herkennen en wat kun je hieraan doen?
Stereopsis
Wanneer een baby geboren wordt, ziet hij/zij de eerste paar maanden een tweedimensionaal beeld. Het beeld wat een baby waarneemt is dus vlak en niet ruimtelijk. De baby is dus nog niet in staat om diepte waar te nemen. Een baby ziet ook niet zo scherp als een volwassenen totdat hij/zij 12 maanden oud is. Het beeld is in de eerste maanden enkel scherp tot de kleine afstand van 20 centimeter. Vanaf vijf á zes maanden begint de vaardigheid om diepte waar te kunnen nemen zich pas te ontwikkelen. Dan krijgen baby's dus door dat de wereld niet twee- maar driedimensionaal is. Diepte zien wordt ook wel 'stereopsis' genoemd. Stereopsis ontstaat door de verschillen in het beeld van je rechter- en je linkeroog wanneer je naar één punt kijkt. Je hersenen kunnen deze verschillen interpreteren waardoor jij diepte waarneemt. Dit verklaart dan ook dat je minder goed diepte kunt waarnemen wanneer je één oog afdekt. Om de verschillen in de beelden te kunnen interpreteren is echter wel voldoende controle over de oogbewegingen nodig. Dit wordt verkregen wanneer je lichaamsbesturingen zich ontwikkelen. Hier gaat een hele tijd overheen. Stereopsis wordt namelijk steeds verder ontwikkeld tot en met het tiende levensjaar. Dat we diepte kunnen inschatten is één ding, maar dat we met deze informatie vervolgens kunnen inschatten hoever objecten bij ons verwijderd zijn, is weer wat anders. Dat we kunnen inschatten hoever objecten bij ons vandaan zijn, is niet alleen belangrijk om spullen op te kunnen pakken. Het is tevens belangrijk voor onze veiligheid. Stel je voor dat je deelneemt aan het verkeer en niet kunt schatten hoever een auto nog van je verwijderd is. Dit kan levensgevaarlijke situaties met zich meebrengen.
Oog-handcoördinatie
Wanneer je baby iets ziet wat hij wilt hebben, zal hij/zij dit proberen te pakken. Hier komt meer bij kijken dan je op het eerste oog misschien verwacht. Ten eerste moet de baby in staat zijn om enige diepte te kunnen waarnemen (stereopsis). Ten tweede schat hij/zij in hoe ver het object van hem/haar verwijderd is. Ten derde moet de baby zich bewust zijn van zijn/haar plek in de ruimte. Ten vierde moeten de hersenen de bewegingen zodanig aansturen dat het handje bij het object uitkomt. Hier komt dus behalve stereopsis, inschatting en ruimtelijk bewustzijn, ook oog-handcoördinatie bij kijken. Dit laatste ontwikkelt zich tussen de zes en negen maanden. Het bestaat uit een combinatie van zintuiglijke waarnemingen (sensoriek) en bewegingen (motoriek). Deze combinatie wordt ook wel sensomotoriek genoemd. De oog-handcoördinatie kan spelenderwijs worden gestimuleerd. Deze vaardigheid is belangrijk om bijvoorbeeld voorwerpen op te kunnen pakken zonder iets om te gooien. Ook is het essentieel bij verschillende sporten, tekenen, schrijven en autorijden. Een slechte oog-handcoördinatie kan dus verstrekkende gevolgen hebben. Zo wordt het later bijvoorbeeld erg lastig om toetsen goed te maken als je op school geen leesbare aantekeningen kunt opschrijven.
Objectpermanentie
Je baby leert dus dat de wereld niet vlak is, maar diepte heeft. Dit betekent ook dat hij/zij op den duur in de gaten krijgt dat sommige objecten buiten zijn/haar bereik liggen. Wanneer je baby afstanden gaat begrijpen, brengt dit een grote verandering met zich mee. Dit houdt namelijk ook in dat hij/zij in de gaten krijgt dat mama en papa buiten bereik kunnen zijn. Het is zelfs zo dat wanneer papa en mama uit het zicht verdwijnen, de baby denkt dat zij verdwenen zijn. Dit verschijnsel kan natuurlijk erg beangstigend zijn voor de kleine. Het is dan ook niet vreemd dat je baby in deze periode jullie het liefst heel dicht in de buurt heeft. Gelukkig ontwikkelt je baby tussen de zeven en negen maanden iets wat 'objectpermanentie' heet. Dit houdt in dat je baby leert dat iets wat uit zicht is, niet meteen verdwenen is. Hiervoor is natuurlijk ook het vermogen om dingen in je geheugen op te slaan nodig. Het kan voor je kleine een goed idee zijn om 'kiekeboe' te spelen met hem/haar om zijn/haar angst te verminderen. Zo laat je jouw kleintje merken dat je iedere keer toch weer terugkomt 'kiekeboe!'.
Baby's zonder zicht
Nu worden helaas niet alle baby's geboren met de zekerheid dat alles verloopt volgens de 'normale' ontwikkeling. Sommige baby's worden blind geboren en zullen nooit in staat zijn om afstanden te kunnen inschatten en diepte te kunnen zien. In enkele gevallen is dit direct zichtbaar door bijvoorbeeld vertroebeling van de ooglens (cataract), abnormaal kleine ogen (microftalmie) of vertroebeling van het hoornvlies (cornea). In andere gevallen ligt het probleem niet in het oog, maar in de hersenen. Hoe wordt het dan duidelijk dat de baby niet (goed) kan zien? In de eerste maanden kan dit duidelijk worden door hele snelle oogbewegingen of doordat de baby scheel gaat kijken. Wat later, als de baby gaat beginnen met kruipen, is dit te zien aan terughoudendheid of buitengewoon onhandig gedrag. Over de normale ontwikkeling van het kruipen lees je meer in het hoofdstuk leren kruipen. Als je vermoedt dat je baby niet goed kan zien, kun je naar een arts gaan. Artsen hebben de mogelijkheid om je door te verwijzen naar een vroegbegeleidingsdienst. Dit zijn organisaties die ouders (en hun omgeving) helpen en steunen met de opvoeding van hun kleine.