“Hoe was het?”. “Goed.”

“Wat heb je allemaal gedaan?”. “Vanalles.”

Dit zijn de volledige notulen van het gesprek tussen mij en één van de Zoons op een doordeweekse avond, als we thuis komen na school en werk. Ik heb de jongens een hele dag gemist en ben razend benieuwd naar wat ze te vertellen hebben. Maar veel meer dan bovenstaande antwoorden kan ik ze niet ontfutselen. Misschien komt het je bekend voor…

Helemaal mooi wordt het als je later op de avond ook nog eens bestookt wordt met ‘mixed signals’ van Zoon de Tweede, onze jongste. Want als afleidingsmanoeuvre om geen groenten te moeten eten, vertelt hij aan eettafel ineens wat verhalen. Hoe ze op het speelplein tijdens de pauze een draak verslagen hebben of hoe ze stiekem de potloden uit het etui van twee klasgenootjes verwisseld hebben. Gelukkig, verzucht mijn moederhart dan. Allemaal signalen dat het een typische jongensdag was met het nodige vertier en de nodige ondeugd.

hoe-was-je-dag

Oscarwinnaar of toch niet?

De twijfel slaat toe als papa vervolgens met hem zijn huiswerk – rekensommen – gaat maken: ‘Ik vind het echt niet leuk in de klas.’, ‘Ik ben niet goed in rekenen, zeggen ze op school’, ‘Ik ga dit toch nooit kunnen.’ Zomaar een paar uitspraken uit het repertoire van de jongste. Met veel aanmoedigen, lovende woorden en een flinke dosis engelengeduld zijn de sommen gelukkig gauw af.

Maar als de kids op bed liggen en we onze gesprekjes met hen naast elkaar leggen, rijst toch de vraag. Hoe zit Zoon de Tweede nu eigenlijk écht in zijn vel? We denken dat het wel meevalt. We kennen immers de Oscar-winnende acteerprestaties die hij neerzet om groenten eten te ontwijken en om opruimen te omzeilen (hierover vertel ik je wel eens in een ander blog). Maar helemaal zeker zijn we niet.

De oplossing: het boek Slaapklets

Zoals moeders doen, besprak ik dit fenomeen met mijn collega(-moeder) vandaag. En zij had een fantastische tip voor me. Op haar advies heb ik vandaag het boekje ‘ Slaapklets‘ gekocht van Michal Janssen en ook maar meteen uitgetest. Halleluja! Door kleine kwisjes, tekenopdrachten, raadseltjes, spelletjes en fantasieopdrachten daag je spelenderwijs je kind uit om te vertellen. Ik wil niet alles verklappen, maar om een idee te krijgen van de oefeningen zie je hieronder een paar pagina’s uit het boek:

Omdat ik zelf bij het zien van het boek meteen enthousiast was, wilde ik eens polsen hoe de jongens erop zouden reageren. Toen ik het tijdens het eten uit m’n tas haalde en achteloos op tafel legde, had ik meteen alle aandacht.

‘Wat is dat mama?’

‘Een kletsboek.’

‘Wat is een kletsboek?’

‘Een boek met spelletjes om tegen elkaar verhaaltjes te vertellen. Kijk maar…’

boek-slaapklets-van-michal-janssen

En ze waren verkocht! Met allebei de Zoons heb ik een pagina uitgekozen. Zoon de Eerste vertelde zijn dag van opstaan tot thuiskomst in detail, met behulp van de invuloefeningen. Zoon de Tweede koos de Monsterpagina en ging vertellen wie een ruzie-monster was vandaag. En zo weet ik nu dat hij even ruzie had met zijn beste vriend over wie de Koning mocht spelen. Maar toen ze het aan de juf moesten vertellen, hielpen ze elkaar met het verhaal en toen was alles weer goed.

Conclusie: zo veel details krijg ik zelden mee van een gemiddelde schooldag. Ik zeg: voor herhaling vatbaar, zo’n potje slaapkletsen iedere avond!

PS: bij de boekhandel stond ook een boekje “Tafelklets” in de rekken. Ik denk dat ik die ook maar eens haal om het groentenprobleem op te lossen.