Als je kind naar de basisschool gaat, krijg jij als ouder ook een berg nieuwe informatie over je heen. Jullie staan weer aan het begin van een nieuwe fase als je kind vier jaar wordt en hier horen ook weer nieuwe begrippen bij. Wij helpen je vast op weg met termen die je moet kennen als je kind naar de basisschool gaat.

De eerste keer

Sommige kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan, hebben al oudere broertjes of zusjes waardoor de ouders al meer bekend zijn met bepaalde begrippen en termen. Voor ouders die dit basisschool traject voor de eerste keer meemaken, rijkt de kennis vaak niet verder dan de serie “De Luizenmoeder’. En dat is gelijk een mooie term om mee te beginnen.

De luizenmoeder

Als ouder kun je jezelf opgeven als ‘luizenmoeder’ en natuurlijk mag het ook een ‘luizenvader’ zijn. Dat betekent dat je met deze titel een paar keer per jaar op mag komen draven om de kindjes uit de klas op neten en luizen te controleren. Meestal gebeurt dit na een vakantie. Je moet wel een beetje goede ogen hebben, want erg groot zijn die beestjes niet. Kijk niet raar op als je als luizenmoeder ook af en toe ‘kriebelmoeder’ wordt genoemd.

Luizenzak of luizencape

Op de basisschool wordt meestal een luizenzak of luizencape gebruikt. De kinderen doen hier hun jas in als ze aankomen op school. Dit zou moeten voorkomen dat de luizen van de ene jas naar de andere jas kruipen, maar of het echt werkt, daar zijn de meningen over verdeeld.

Klassenmoeder

Nog een taak die een moeder of vader op zich kan nemen. Je als klassenmoeder ingezet om dingen voor de klas te regelen en het voordeel is dat jij meestal eerder weet wanneer het een studiedag of juffendag is. Per school verschillen de taken, maar meestal is het de bedoeling dat je de leerkracht ondersteunt als er iets wordt georganiseerd.

Overblijfmoeder

Op sommige scholen wordt de hulp ingeschakeld van ouders om te helpen bij de overblijf. Dus nog een taak die een ouder op zich kan nemen.

De overblijf

Veel scholen hebben tegenwoordig een continue-rooster wat inhoudt dat de kinderen tussen de middag niet naar huis gaan om een boterham te eten. De pauze is dan korter en de kinderen zijn eerder vrij in de middag. Is er geen continue rooster, dan nog zijn er nog steeds veel kinderen die op school overblijven en niet naar huis gaan maar hun boterhammetje bij zich hebben. Als dit zo is, dan is het prettig als er ouders zijn of vrijwilligers die de kinderen helpen tijdens dit overblijven en er enigszins op toezien dat ze ook daadwerkelijk wat eten en/of drinken. Dit noemen ze ook wel de TSO. Dat is de tussen schoolse opvang.

10-uurtje

Dit is een kleine pauze die ook wel het fruitmomentje wordt genoemd. Het hangt een beetje van de school af wat je tijdens dit 10-uurtje mag eten. Op veel scholen mag dit alleen fruit, brood en/of drinken zijn.

10- minuten gesprek

Er is niet alleen een ’10-uurtje’ maar ook een ’10-minuten gesprek’. Dit is wel iets heel anders. Meestal heb je drie keer per jaar dit 10-minuten gesprek en het onderwerp is de ontwikkeling van je kind. De juf moet natuurlijk alle ouders over de voortgang van hun kinderen inlichten, dus wordt er meestal een strak tijdschema opgesteld. Soms staat er zelfs een kookwekker bij om de gesprekken niet uit te laten lopen. Dus heb je zelf vragen, bereidt je goed voor, de tijd is zo om.

LLO-gesprek

Er bestaat ook een LLO-gesprek, ofwel een leerkracht-leerling-ouder-gesprek. Het kind doet hier dus zelf mee aan het gesprek. Vaak wordt tijdens het gesprek zowel de ontwikkeling als het gedrag van het kind besproken. Meestal zijn dit soort gesprekken pas vanaf groep vier.

LVS

Sinds het schooljaar 2014-2015 werken de basisscholen met het leerlingvolgsysteem. Dit is verplicht. Soms wordt het ook het leerling- en onderwijsvolgsysteem genoemd. Bij dit systeem wordt eigenlijk alles nauwkeurig in de gaten gehouden, niet alleen de prestaties van het kind maar ook de groep waarin het kind zit en de school. De scholen mogen wel zelf kiezen met welk leerlingvolgsysteem ze werken, er zijn er namelijk verschillende. Meestal kiest men voor het Cito Volgsysteem, de uitkomsten hiervan gebruikt de school gelijk in het schoolrapport en het onderwijskundig rapport, het OKR.

De Cito

De ouders die al kinderen op de basisschool hebben weten hoe zwaarbeladen dit woord Cito soms kan zijn. Toch is dat soms jammer. Op de basisschool heeft je kind meerdere cito toetsen, het is eigenlijk gewoon een onderdeel van het leerlingvolgsysteem. De uitslagen van de cito toetsen geven een beeld over de prestaties. Hebben ze de leerstof goed op kunnen nemen? Hoe staat je kind ervoor ten opzichte van het landelijk gemiddelde? Naar aanleiding van deze bevindingen wordt het kind ingedeeld in een niveau. Vanaf groep drie worden deze Cito testen gedaan.

AVI

AVI kom je pas voor het eerst in groep drie tegen, namelijk als je kind gaat leren lezen. AVI staat voor Analyse van Individualiseringsvormen en het ordent de leesstof naar verschillende niveaus. Hiermee kan er gemeten worden hoe ver de kinderen zijn met lezen en kan er bepaald worden of er extra aandacht aan het lezen moet worden gegeven. Kinderboeken hebben een bepaald AVI-niveau en je kunt dus voor je kind een boek kiezen van het juiste AVI-niveau.

De IB´er

Als kinderen leerproblemen hebben of bijvoorbeeld gedragsproblemen dan kan er een IB´er ingeschakeld worden. Een IB´er is een intern begeleider die kijkt hoe ze het kind kunnen bijstaan en wat ze kunnen aanbieden. Ze gaan meestal niet zelf aan de slag met het kind. Eigenlijk hebben ze meer een adviserende en bemiddelende rol en ze kunnen ook externe begeleiding regelen.

Infobulletin of nieuwsbrief

Vergeet nooit een nieuwsbrief of het infobulletin te lezen en lees ook echt alles wat er in staat. Je moet er niet aan denken dat ieder kind straks in een clownspak staat op die speciale dag, terwijl jouw kind gewoon in zijn beste outfit is omdat je er overheen hebt gelezen. Of erger nog, als er ineens een studiedag is ingepland en je weet van niets. Of de schoolfotograaf staat gepland, terwijl jouw kind juist die dag zijn buitenspeelkleding aan heeft. Dus als je niet wilt dat jouw kind buiten de boot valt omdat jij de nieuwsbrief niet hebt gelezen, lees hem dan altijd!

Studiedag

Veel scholen geven aan het begin van het jaar de planning voor het komende schooljaar op. Maar de studiedagen staan hier niet altijd bij. De data voor de studiedagen krijg je vaak veel later te horen. Meestal zijn de kinderen vrij op een studiedag, dus dat is best belangrijk om te weten. Over het algemeen kunnen de kinderen wel op de BSO terecht, maar stem dit even voor de zekerheid van tevoren af. Zeker als je kind normaal ook niet op de BSO zit. Tijdens de studiedag hebben de leerkrachten meestal bijscholing of worden er schoolzaken besproken.

BSO

BSO is de buitenschoolse opvang waar kinderen van 4 tot en met 12 jaar terecht kunnen op doordeweekse dagen. Vaak werkt een BSO samen met een basisschool alhoewel het wel een zelfstandige organisatie is. Iedere basisschool is verplicht om buitenschoolse opvang te bieden, maar je moet je hier over het algemeen wel voor opgeven. De BSO is geen school, dus de kinderen krijgen hier geen les. Wel zijn er vaak activiteiten, soms ook met een leerzaam tintje. De activiteiten zijn meestal wel vrijblijvend.

Onderbouw en bovenbouw

De groepen een tot en met vier van de basisschool vallen onder de onderbouw en de groepen vijf tot en met acht behoren bij de bovenbouw. Soms zijn er activiteiten op school die alleen voor de bovenbouw bestemd zijn, of juist alleen voor de onderbouw.

Mee op schoolreis

Vaak worden er tijdens een schoolreis ouders meegevraagd. De groepen zijn meestal te groot om door een of twee leerkrachten in de gaten te worden gehouden. Zeker als de schoolreis bijvoorbeeld een pretpark als bestemming heeft. Ook de kleintjes hebben nu eenmaal meer begeleiding nodig. Vaak red je het niet met één volwassene op bijvoorbeeld een groep van vijf. Want wie let er op die andere vier als eentje moet plassen en hierbij hulp nodig heeft? Een schoolreis is leuk om mee te maken, maar hou er wel rekening mee dat je ’s avonds helemaal doorgedraaid bent. Als je in de bus, in het pretpark of waar dan ook de hele dag opgewonden kindjes om je heen hebt, kun je ’s avonds waarschijnlijk geen kinderstemmetje meer horen. Maar hoe ouder ze worden, hoe makkelijker het wordt.