Sommige mensen behoeven geen naam, alleen hun eretitel zegt al genoeg. Heb je het over de koning, de koningin of de burgemeester dan weet iedereen over wie je het hebt. In ons geval geldt dat voor ‘de buurman’ (en de buurvrouw). Onze zoon Jacob (nu 4 jaar) leerde in de loop der jaren de namen van alle buren kennen, zo niet de naam van het stel direct naast ons. Want daar woonden De Buurman en De Buurvrouw, een vriendelijk stel van in de tachtig. Heerlijk hoe simpel het leven voor een kleuter kan zijn.

Op de praatstoel

De buurman was een echte tuinman. De voorkant hield hij netjes voor zijn vrouw, de achtertuin was meer ‘echt’ tuinieren. Met de laatste jaren een minimoestuin, ter compensatie van de volkstuin die hij had moeten verkopen. Twee hectare grond onderhouden, dat ging niet meer. Zo was er altijd wel wat te bekijken en te bepraten. Zeker als de buurman op zijn spreekwoordelijke praatstoel zat, dan kon hij flink kletsen, over vroeger, welke groente uit zijn volkstuin klaar waren om geoogst te worden, de ((achter)klein)kinderen en dat het zegen was om dat alles en elkaar nog te hebben. Af en toe zeg hij ook ‘dat het niet best is met de plek op zijn hoofd, maar dat ze er nog maar het beste van maken op hun mooie plekje aan de Rijn.’

Jacob mocht graag een praatje maken met de buren, altijd nieuwsgierig naar wat de buurman of de buurvrouw aan het doen was. Dan stond hij op het plateau van glijbaan ‘op grote hoogte’ hun tuin in te loeren. Of hij ging in de aarde van de border staan, dat slechts met een opengewerkt hekje onze tuin van die van de buren scheidt. De buurvrouw stak hem dan vaak met een lach een appeltje toe en zei dan met een dik Leids accent: ‘Mag ie een appeltje hebben? Die kinderen snoepen al zo veel, hè?!’ Als haar pet een beetje minder stond, dan joeg ze hem ook zonder pardon uit het perkje, wat de bloemen ten goede kwam en waar Jacob zich niet aan stoorde.

Hoe praat je met een kleuter over de dood?

Toen duidelijk werd dat de buurman niet meer beter zou worden, zijn we begonnen met het voorbereiden van Jacob op zijn onvermijdelijke overlijden. Maar hoe praat je met een kleuter eigenlijk over de dood? ‘Jacob… de buurman is erg ziek hè. Zo ziek dat de dokter hem niet meer beter kan maken…’ Ik laat een stilte vallen en kijk hem aan. ‘Hij is ziek van de plekjes op zijn hoofd, hè mam?’ ‘Ja schat, heel ziek.’ ‘Oké’ zegt hij met iets van begrip in zijn ogen en hij hervat zijn spel alsof er niks gebeurd is.

Tranen net naast de tekening

Dan, sneller dan verwacht, is het moment daar dat de buurman daadwerkelijk overlijdt. Een gesprek met veel vragen volgt. ‘Kan de buurman dan niet meer lopen? Heeft de buurman het niet koud? Heeft buurman nu geen pijn meer? Blijft de buurman dan wel hiernaast wonen?’ Ik beantwoord alle vragen, sommigen wel een keer of tien. Dan besluiten we een tekening te maken voor de buurman en de buurvrouw. Jacob is niet echt een Picasso in de dop, maar nu begint hij vol concentratie te tekenen. Het is de buurman op zijn bed in de woonkamer, met een deken over zich heen. Voor de buurvrouw tekent hij prompt een appelboom. Dan volgen er tranen, dikke druppels vallen net naast het vel papier. Hij vindt het jammer dat de buurman dood is: ‘Ik wil mijn buurman houden!’ roept hij boos uit. Bijzonder om te merken wat er allemaal in zo’n klein koppie omgaat en fijn dat hij al een beetje woorden weet te geven aan zijn verdriet en onbegrip.

Als ik de tekeningen later die week aan de schoondochter van buurman overhandig en vertel dat het over ‘de appeltjes van de buurvrouw’ gaat, mompelt zij met een knipoog nog iets over ‘de stiefmoeder van Sneeuwwitje’, waar na ze de tekeningen aanpakt.

Haag van buren

De laatste dagen hebben wij het veel over de buren, want je raakt toch een beetje vergroeid met elkaar. Ieder in zijn eigen huis, met zijn eigen nukken en gewoontes, maar toch ook een beetje samen met onze achtertuinen, die bij de vlonders open aan elkaar grenzen. De dag van het afscheid is bijzonder, door de coronamaatregelen kunnen er maar weinig mensen bij de afscheidsceremonie aanwezig zijn. Samen met de andere buren in de straat staan we, op het moment dat de buurman nog een keer door zijn straatje rijdt, allemaal samen buiten, de vlaggen halfstok. Het is een saamhorig, indrukwekkend moment. We horen de vogels fluiten, de zon schijnt.

Dan doorbreekt Jacob de stilte: ‘Het is wel jammer hè, dat de buurman dood is en niets meer kan horen?!’ En dat is het ook, het is jammer dat de buurman er niet meer is en dat hij alle mooie woorden die er over hem gesproken worden niet meer kan horen.

De buurjongens Jacob & Diederik zullen hem missen… en wij ook.

Lees ook: hoe vertel je een kind dat oma er binnenkort niet meer zal zijn?