De risico’s van een dwarsligging zijn vooral de risico’s die een keizersnede met zich meebrengt. Ligt je baby in dwarsligging dan kan je zoon of dochter namelijk alleen via een keizersnede geboren worden. Een dergelijke zware buikoperatie is bepaald niet zonder risico, zeker afgezet tegen een gewone, vaginale behandeling.

Niet in de lengte, maar dwars in je buik

Als er sprake is van een dwarsligging, dan ligt je baby niet in de lengte van je buik, maar ligt je baby dwars in je buik. Als je baby dwars in je buik ligt, kun je niet op de normale, natuurlijke wijze bevallen. Een dwarsligging komt overigens niet heel vaak voor, want slechts in een half procent van alle gevallen is hier sprake van. De risico’s van een dwarsligging liggen in de keizersnede die je ondergaat, want dat is de enige manier waarop je baby ter wereld kan komen.

Keizersnede brengt risico’s met zich mee

In verreweg de meeste gevallen gaan de baby’s in de buik van een zwangere vrouw tegen het einde van de zwangerschap helemaal vanzelf in de lengterichting in de buik liggen. Het overgrote deel van deze baby’s doen dat met het hoofdje naar beneden, iets dat ook wel achterhoofdligging genoemd wordt. In vier van de tien gevallen ligt je zoon of dochter met de stuit of met zijn of haar voetjes naar beneden en een dwarsligging komt dus nog minder vaak voor. De risico’s van een dwarsligging zijn relatief beperkt. Wel word je baby middels een keizersnede geboren en dat brengt altijd risico’s met zich mee.

Placenta voor het bekken

Vrouwen die al vier of meer kinderen hebben gekregen krijgen vaker te maken met een dwarsligging. Het bekken dat te nauw is of de placenta die voor het bekken ligt kunnen er ook oorzaken van zijn. Dit voorkomt dat de baby in kan dalen. Is er aan het eind van de zwangerschap een dwarsligging geconstateerd, zal er een extra echo worden gemaakt om te achterhalen waarom er sprake is van een dwarsligging. Ook wordt de exacte ligging van je baby in kaart gebracht en wordt meteen ook de mogelijkheid onderzocht om de baby te laten draaien.

Uitwendige versie

Middels uitwendige versie kan een gynaecoloog of een verloskundige na de week 36 met de handen proberen je baby alsnog te draaien. Dit doen ze alleen als er geen verklaring is gevonden waarom de baby in deze houding ligt. Deze handelswijze wordt ook wel uitwendige versie genoemd. Deze behandeling – die wel vreemd maar niet beslist pijnlijk aanvoelt- heeft sterke gelijkenissen met de procedure die gehanteerd wordt als sprake is van een stuitligging. Een baby in dwarsligging is echter al half gedraaid. De moeite van de gynaecoloog of de verloskundige sorteert overigens niet altijd effect. Het niet kunnen draaien van je baby is een van de risico’s van een dwarsligging, iets dat een vaginale bevalling onmogelijk maakt.

Groot hoofd of aangeboren afwijking

Voor de duidelijkheid; je kunt dus niet vaginaal bevallen als sprake is van een dwarsligging. Als de verrichtingen van de gynaecoloog niets op hebben geleverd, rest niets anders dan een keizersnede. De kans op ene keizersnede wordt algemeen gezien als een van de grootste risico’s van een dwarsligging. Moederlijke factoren voor een dwarsligging kunnen behalve te nauwe bekken en een placenta voor het bekken ten grondslag liggen aan een afwijkende ligging. Dit kan een abnormaal gevormde baarmoeder zijn, of vleesbomen in de baarmoeder. Ook je baby kan er de oorzaak van zijn, bijvoorbeeld als sprake is van een groot hoofd of een aangeboren afwijking in de vorm van bijvoorbeeld een open ruggetje. Moeders ervaren de risico’s van een dwarsligging vooral als het risico dat er iets niet helemaal goed is met de baby.

Meer complicaties

De risico’s van een keizersnede zijn groter dan wanneer sprake is van een vaginale bevalling, zeker voor de moeder. Dit omdat een keizersnede nou eenmaal meer complicaties op kan leveren, een langere periode van herstel vraagt van de vrouw en de kans op infecties bestaat. Ook kan tijdens een keizersnede een litteken in de baarmoeder ontstaan. Ter geruststelling; afgezet tegen de stuitligging lukt het bij een dwarsligging veel vaker het kind alsnog te draaien. Dit komt uiteraard omdat je zoon of dochter al half gedraaid is.

Litteken in de baarmoeder

Heb je een dwarsligging en is het niet mogelijk je baby te draaien, dan zal je kind dus altijd via een keizersnede geboren worden, want dat is nou eenmaal een van de risico’s van een dwarsligging van he zoon of dochter. Een keizersnede kun je vergelijken met een zware operatie aan je buik, een ingreep die dus niet van elk risico ontbloot is. Vrouwen die al eens een keizersnede hebben gehad krijgen in de meeste gevallen te maken met bloedarmoede een blaasontsteking en een beschadiging aan de blaas. Soms kan er een nabloeding in de buik plaatsvinden, kan een wondinfectie ontstaan of komen de darmen na de keizersnede maar niet op gang. Het litteken dat door een keizersnede in de baarmoeder ontstaat, zou eventueel bij een volgende bevalling kunnen scheuren. Daarom ook moet je altijd in het ziekenhuis bevallen, de eerste zwangerschap na een keizersnede. Hoewel het relatief weinig voorkomt kan bij een volgende zwangerschap de moederkoek in het litteken gaan groeien, iets dat na de bevalling kan leiden tot veel bloedverlies en in de ergste gevallen gevolgen kan hebben voor je baarmoeder die in nog minder gevallen als gevolg hiervan zelfs verwijderd moet worden. De risico’s van een dwarsligging zitten dus met name in de risico’s die ja als moeder loopt tijdens de keizersnede.