Het is een warme zomermiddag, ik zwaai mijn schoonmoeder uit nadat ze mij heeft geholpen met schoonmaken. Daarna wil ik verder gaan met het uitzoeken en opruimen van mijn CD’s. Zo’n typisch nutteloos klusje voor in je laatste verlofdagen. Maar ik voel me niet zo lekker, harde buiken. Vast weer iets te veel gedaan vandaag. ‘Ik kan ook echt steeds minder’ denk ik en ik besluit op de bank te gaan liggen en even niks te doen. Geen flauw idee dat mijn bevalling met die ‘harde buiken’ eigenlijk al begonnen was…

Klaar met zwanger zijn

Ik open de ‘Slimste Mens’ app voor wat afleiding en whatsapp ondertussen met een vriendin. Als na een tijdje rust de ‘harde buiken’ niet wegtrekken, maar steeds weer terugkomen gaat er in de verte – maar echt héél in de verte – een minuscuul lampje branden.

Inmiddels ben ik bijna 41 weken zwanger van ons eerste kind en ben ik ook al zeker vijf weken klaar met zwanger zijn. Ik lig halve dagen op de bank met natte handdoeken op mijn hoofd, in mijn nek en op mijn buik, want het is een bloedhete zomer. De wandelingen die ik maak, zijn maximaal 100 meter heen en terug. Daarna maar weer liggen. Dat is ook niet echt een straf eigenlijk, want ik heb Netflix en TLC en het Nederlands mannenelftal doet het goed op het WK.

Ik besluit dat minuscule lampje niet te negeren en toch maar te gaan timen met een app. Ondertussen speel en whatsapp ik vrolijk verder alsof er niets aan de hand is. Na een keer of zes timen ontdek ik een patroon. Jeetje, zijn dit weeën? Ik besluit mijn vriend een berichtje te sturen. Hij zit in vergadering en ik zie nog geen noodzaak om er spoed achter te zetten, maar ik vraag hem wel of hij na de meeting naar huis wil komen. Hij moet nog een uur rijden vanaf zijn kantoor.

Toch de verloskundige maar bellen

mijn bevalling - bad

In de tussentijd vind ik de krampen wel erg vervelend worden dus ik laat het bad vollopen. Als mijn vriend – uiteraard niet gewacht en meteen uit die vergadering weggegaan – na een uur thuiskomt en enigszins bezorgd kijkt als ik negatief antwoord op de vraag of ik de verloskundige al heb gebeld, kom ik uit bad. Ik bel de verloskundige, baal even dat ik precies die ene van de praktijk tref die ik absoluut niet wilde en wacht tot hij er is.

Als de verloskundige na controle ons huis verlaat met de mededeling dat ik inderdaad ontsluiting heb en ‘rustig aan’ naar het ziekenhuis mag gaan, komt het besef: het gaat gebeuren! Mijn bevalling is begonnen. Blij omhels ik mijn vriend en we pakken onze spullen.

Weeën opvangen op de achterbank

We zijn de straat nog niet uit of ik wissel van bijrijdersplaats naar de achterbank. Zittend kan ik namelijk geen kant op, alleen liggend lukt het me enigszins om de weeën op te vangen. Ik had verwacht dat de opbouw van de weeën iets rustiger zou gaan, maar dit zijn full force ‘je gaat bevallen, en wel nu, hup!’-weeën. Op mijn zij op de achterbank volgen ze elkaar snel op, ik krijg nauwelijks adempauze. Voorzichtig rijdt mijn vriend door bochten en over drempels naar het ziekenhuis.

Mijn bevalling, mijn eigen wedstrijd

In het ziekenhuis worden mijn vliezen gebroken en probeer ik zo goed en zo kwaad als het kan de weeën op te vangen. Hangend over het bed of op een gymbal. Nederland speelt die avond de halve finale van het WK. Ik heb alles gevolgd van het toernooi die zomer, maar nu boeit het me niks, ik heb mijn eigen wedstrijd. Waar Oranje na 45 minuten even kan uitrusten, heb ik weeën die me geen tijd geven voor een kopje thee en peptalk. Als pas na drie uur de verloskundige weer terug komt, blijk ik nauwelijks verder te zijn in mijn ontsluiting. Nog maar vijf centimeter? De teleurstelling is groot na urenlang pittige weeën opvangen.

Ik mag in bad in de hoop dat me dat helpt iets meer te ontspannen en de ontsluiting te bevorderen. Ontspannend is het zeker niet, maar het helpt gelukkig wel. Met hulp van mijn lief droog ik mezelf af en in etappes waggel ik door de gang terug naar de bevalkamer. Daar mag ik beginnen met persen. Mijn persweeën beginnen overmoedig, maar elke keer als ze opkomen ebben ze net zo snel weer weg. Het lukt simpelweg niet. Als mijn verloskundige op de rand van mijn bed gaapt en semi-grappig verzucht ‘Het is wat hè, bevallen?’ zakt de moed mij nog verder in de schoenen.

Prachtig en perfect

Als het uiteindelijk te lang duurt en mijn zoon nu echt wel moet komen, wordt mijn verloskundige godzijdank afgelost. Met liefdevolle daadkracht – ‘Heb je het al op je zij geprobeerd? Nee? Ik ga je helpen’ – helpen een fantastische gynaecologe en dito verpleegkundige mij om ons kind ter wereld te brengen. Met een warme golf is daar eindelijk onze mooie zoon.

Hij wordt in mijn armen gelegd: zacht, prachtig en perfect. Maar voor ik goed en wel besef dat hij geen geluid maakt, gaat alles ineens snel. Er is tijd voor het doorknippen van de navelstreng door mijn vriend, er worden foto’s gemaakt, maar dan wordt hij meegenomen. Tijdens mijn zwangerschap kregen we een rondleiding door het ziekenhuis en net dat ene kamertje waarvan je hoopt dat het dicht blijft – achter die deur wordt onze zoon beademd.

Mijn bevalling is niet de enige die nacht. Het is druk, er worden veel kindjes geboren. Ik lig een hele tijd alleen en ik moet wachten op iemand die me kan komen hechten. Toch voel ik me niet alleen, de lieve verpleging houdt me op de hoogte (‘je vriend mag bij jullie zoon, hij komt zo terug’) en er wordt goed voor me gezorgd. Iedereen is superlief, maar verder gaat alles langs me heen. Ben ik zojuist echt moeder geworden?

Onze baby in een vitrine

mijn bevalling - baby in couveuse

Pas na ruim drie uur ben ik enigszins opgelapt en mag ik naar mijn zoon. Ik zit onderuit in een rolstoel en mijn vriend rijdt mij naar de kinderafdeling. Daar ligt ‘ie, onze baby in een vitrine met veel snoertjes, buisjes en plakkertjes. Het verhaal dat de serieus kijkende kinderarts vertelt, die naast de couveuse staat, hoor ik bij vlagen. Ik kijk naar mijn kind en voel me leeg, ik voel me geen moeder.

Zachtjes aai ik over zijn handje, waar een minuscuul armbandje met zijn naam om zit. Hee kleintje, zo had het niet moeten gaan. Je hoort bij mij op mijn borst te liggen, zoals ik het me had voorgesteld. Bij je papa in zijn armen. Huid op huid. Bij mij aan de borst. Wij met zijn drieën, samen. In plaats daarvan word ik door mijn vriend naar mijn kamer gebracht, op een andere verdieping. Nog niet helemaal gewend aan de ‘jullie zijn de vader en moeder van?’ eten we met zijn tweeën op mijn bed een beschuitje met blauwe muisjes.

mijn bevalling - beschuit met blauwe muisjes

Springlevend

Fast forward naar zeven jaar later: ‘Mam, we hebben radslag geleerd bij gym. Zal ik het laten zien?’ In de woonkamer volgt een serie van sprongen en moves die voor radslagen door moeten gaan. Ik kijk trots toe naar mijn levenslustige, vrolijke en leergierige kind. Zijn start was een moeilijke voor ons alle drie, wat de toekomst zou brengen was onzeker. Die toekomst is nu, wat een geluk dat we hem mogen zien opgroeien. Springlevend, die zoon van mij.

 

Dit artikel is geschreven en gepubliceerd op 26 november 2021 en geüpdatet op 8 september 2023