Soms vertelt het moederinstinct van een vrouw dat er iets niet juist is bij haar kind. Niets grijpt een moeder zo naar het hart als het gevoel dat er iets met de baby aan de hand is maar niet de vinger kunnen leggen op wat er dan speelt. Vroege herkenning van problematiek bij een zuigeling is vaak dan ook erg cruciaal voor de ontwikkeling van het kind. Het herkennen van het kidd-syndroom bij een kind is hier een voorbeeld van. Maar wat is het kidd-syndroom, hoe herken je het en hoe wordt het behandeld?

Wat is het kidd-syndroom?

KIDD is een afkorting en staat voor 'Kopgewrichten Invloed bij Dyspraxie en Dysgnosie'. Deze diagnose kan gesteld worden bij een kind vanaf twee jaar. Het betreft een syndroom bij kinderen die onder de twee jaar het kiss-syndroom hadden ('Kopgewrichten Invloed bij Stoornissen in de Symmetrie'). Dit houdt in dat een kind problemen heeft met betrekking tot de symmetrie, welke hun oorsprong hebben in de bovenste nekgewrichten. Dit syndroom ontstaat wanneer tijdens de zwangerschap of het geboorteproces schade aan de nekwervels is ontstaan. Het nekje staat vaak scheef. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer de baby verkeerd heeft gelegen in de baarmoeder, bij een keizersnede, tangverlossing of vacuümverlossing en het komt vaker voor bij meerlingen, vroeggeboorte en te lange, zware of juist te snelle bevallingen. Door de schade kan het kind de hoge nekwervels vaak amper bewegen. Dit is funest voor het kind, omdat dit gebied cruciaal is voor zeer verscheidene lichamelijke processen. Daarnaast zorgt het vaak voor veel pijn, wat de baby vaak toont met excessief huilen. Wanneer het syndroom niet of onvoldoende effectief behandeld is kan een peuter de symptomen krijgen behorende bij kidd. Het kind kampt dan met problemen op het gebied van de motorische ontwikkeling en er kunnen leer- en gedragsproblemen ontstaan. Officieel wordt het kiss/kidd-syndroom tegenwoordig 'hoog cervicale functie stoornis' (HCFS) genoemd. Deze term duidt dus ook aan dat er functiestoornissen zijn van de hoge nekwervels.

Mogelijke symptomen van het kidd-syndroom

De symptomen die kunnen voorkomen bij het syndroom zijn divers. Enkele symptomen kunnen worden beschouwd als vroege symptomen en enkele andere symptomen worden vaak pas iets later zichtbaar. Soms verdwijnen een aantal symptomen die zich vroeg hebben geuit bij kinderen wanneer ze gaan lopen. Hier worden enkele symptomen opgesomd waaraan het kiss-syndroom of kidd-syndroom herkend kan worden. (Sommige artsen onderscheiden twee vormen van het syndroom (Kiss I en II), bestaande uit verschillende combinaties van onderstaande kenmerken):

  • duidelijke voorkeurshoudingen
  • zeer gevoelige nekregio
  • erg veel huilen of krijsen, waarbij troosten lastig is
  • heeft veel aandacht nodig
  • spraakontwikkeling en taalontwikkeling komen langzaam op gang
  • vergeetachtigheid
  • het willen vermijden of protesteren bij aankleden en uitkleden
  • wekt het idee op aan geringe hoeveelheid slaap genoeg te hebben
  • problematische borstvoeding
  • vaak overgeven
  • koude handen en voeten
  • veel struikelen, vaak op dezelfde manier en vallend op dezelfde kant van het lichaam, waarbij ook moeite zichzelf op te vangen
  • een scheef ruggetje (scoliose)
  • problemen met slikken of zuigen
  • problemen met evenwicht en balans, zoals bij fietsen
  • onzeker gedrag
  • dyscalculie, problemen met rekenen
  • holle rug
  • doorgezakte voeten
  • vaak naar één kant van het hoofd grijpen
  • asymmetrische stand van de heupen
  • verkeerde houdingen
  • druk/onrustig gedrag
  • houterige motoriek
  • vlak achterhoofd (plagiocefalie)
  • slechte en trage ontwikkeling van de grove motoriek
  • slechte en trage ontwikkeling van de fijne motoriek
  • onhandigheid
  • stijfheid
  • moeilijk kunnen meekomen met sporten of gymlessen
  • het uitblijven van een vloeiende beweging bij het omkijken
  • vermijden van het kruipen en vroeg willen gaan staan of lopen of afwijkend uitgevoerde kruipbewegingen (eerder 'billen schuiven' of 'tijgeren'). Een van de benen blijft vaak hangen.
  • een scheef hoofdje dat naar één kant gedraaid is
  • concentratieproblemen
  • verschillen in ontwikkeling van de motoriek tussen de twee lichaamshelften
  • snel vermoeid
  • veel nekpijn
  • prikkelbaarheid
  • veel hoofdpijn, vooral ook op school of bij het ontwaken
  • leerproblemen
  • het asymmetrisch bewegen van de armen en benen
  • vermijden van een buikligging
  • overstrekken, een naar achteren gerichte houding
  • woedeaanvallen/driftbuien
  • problemen met inslapen/doorslapen
  • slechte oriëntatie in de ruimte
  • laxatieproblematiek
  • het vermijden van het gebruik van één van de handen

Wetenschappelijke onderbouwing

Er is geringe wetenschappelijke onderbouwing voor het syndroom. Hierdoor twijfelen sommige mensen aan het bestaan ervan. Sommige artsen zijn van mening dat de symptomen en kenmerken die onder het syndroom zouden vallen, kenmerken zijn die bij kleine kinderen regelmatig voorkomen en meestal redelijk onschuldig zijn omdat ze ook vaak weer vanzelf verdwijnen wanneer er wat tijd gepasseerd is. Ook is het wetenschappelijk niet volledig onderbouwd dat behandeling helpt bij dit syndroom. Enkele artsen vrezen dat de behandeling zelfs gevaarlijk voor de baby zou kunnen zijn met kans op ernstige complicaties en dat de baby er in het ergste geval zelfs aan zou kunnen overlijden. Zie ook de rapportage van Zembla over levensgevaarlijke genezers. Andere sceptische artsen baseren hun weerstand op het idee dat als in de periode dat de symptomen vaak vanzelf weer over gaan behandeling heeft plaatsgevonden, de verbeteringen misschien ten onrechte aan de behandeling worden toegeschreven terwijl het vanzelf is overgegaan. Er zijn echter verscheidene ouders geweest die op basis van hun eigen ervaring ermee een verhaal naar buiten hebben gebracht waarin zij het vertrouwen in de behandeling uitspreken en vertellen dat hun kind ervan is genezen. Ook is het wetenschappelijk inzicht de afgelopen jaren aan het toenemen, wat het vertrouwen in het bestaan ervan en het effect van de behandeling doet toenemen onder de mensen. In Duitsland wordt met name de afgelopen jaren in toenemende mate wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd, door onder andere de kinderarts Editha Halfmann uit Hamburg. Bij deze onderzoeken wordt vooral een blik geworpen op de late gevolgen van het syndroom bij kinderen waarbij door de jaren heen leer- en gedragsproblemen zijn ontstaan. Ook is onderzoek gedaan naar de link tussen het kidd-syndroom en ADHD. Kinderarts R. Theiler uit Zwitserland toonde met zijn resultaten aan dat maar liefst 80% van de schoolkinderen die participant waren in dit onderzoek als baby een vorm van het syndroom had doorgemaakt. Enkele kenmerken van ADHD zijn dan ook benoemd in de bovenstaande opsomming van symptomen, zoals concentratieproblemen, onrustig of druk gedrag, vergeetachtigheid en prikkelbaarheid. Ouders die bij hun kind ook deze link waarnemen tussen vroege symptomen van het syndroom en problemen op school op iets latere leeftijd kloppen steeds vaker aan bij een manueel therapeut.

Behandeling van het kidd-syndroom

Wanneer je het kidd-syndroom bij je kind vermoedt, kun je dit het beste zo snel mogelijk bespreken met een arts of met het consultatiebureau. Vaak wordt je doorverwezen naar een manueel therapeut voor advies en eventuele behandeling. Ook kan dit uitgevoerd worden door een osteopaat, chiropractor, kinderfysiotherapeut of craniosacraal therapeut. Het onderzoek bestaat vaak uit een gesprek met ouders, het invullen van vragenlijsten, observaties en bewegingsonderzoek en wanneer nodig een röntgenfoto. Het ontstaan van de op manuele therapie gebaseerde behandeling van het syndroom ligt in handen van twee Duitse artsen: Heiner Biedermann en Gottfried Gutmann. Deze artsen en enkele opvolgers na hen, hebben ruim 50 jaar met veel toewijding gewerkt aan het in kaart brengen van het klinisch beeld en het opzetten van een passende behandeling ervoor. Ondanks dat hier geen wetenschappelijke cijfers over bekend zijn, brengen zij naar buiten dat op ervaring gebaseerd al tienduizenden kinderen succesvol geholpen zijn met deze vorm van manuele therapie. Vooral bij huilbaby's en asymmetrie kunnen enkele sessies al veel baat opleveren wanneer er vroeg hulp wordt gezocht na de geboorte. Dan is de asymmetrie vaak nog minder gefixeerd. De behandeling bestaat uit het uitvoeren van zachte, kleine bewegingen die worden uitgeoefend op de nekwervels van het kind met als doel het opheffen van functiebeperkingen. Soms worden ook andere regio's betrokken in de behandeling, zoals het bekkensysteem, de ribben of de schedel. Hoe langer er gewacht wordt met hulp zoeken, hoe langer het vaak duurt voordat therapie verlichting biedt. Het kan nodig zijn dat na de eerste behandeling een kind nog jaren begeleid wordt door een kinderfysiotherapeut. Ook kan het zijn dat na initieel succesvolle behandeling na een bepaalde tijd toch opnieuw symptomen optreden en opnieuw behandeling nodig is. Ook op volwassen leeftijd brengt het bij sommige mensen nog klachten met zich mee. Ook dan kan behandeling helpen.