Spraakproblemen komen voor in alle soorten en maten. Niet ieder spraakprobleem is even ernstig, maar het is zeker belangrijk om op tijd de problemen te signaleren en er iets mee te doen. Dus, hakkelt je kind, of heeft hij moeite met onthouden of te boven halen van woorden, lees dan hier waar het aan kan liggen.

1. Afasie

Iedereen, ook volwassenen, zoekt weleens naar woorden, en als hij dat doet zal hij zinnetjes als 'hoe heet het', 'hoe zeg je dat nou' of 'ik ben het even kwijt inlassen'. Wanneer je echter merkt dat dat bij je kind meer dan incidenteel voorkomt, en hij woorden die hij al lang had moeten kennen (en soms ook kent of heeft gekend) niet in spraak om kan zetten, spreken we van afasie. Dat kan het gevolg zijn van een hersenfunctiestoornis of een beschadiging in de hersenen. Je kind kan echter taalontwikkelingsstoornis hebben, waardoor hij vertraagd en op een afwijkende manier zijn taalvaardigheden verwerft. Dan is er geen sprake van afasie. Kenmerken van afasie zijn onder andere problemen met stemgebruik, problemen met spreken en schrijven, moeilijkheden om woorden te vinden die bij zijn gedachte/indrukken passen en met het begrip van gesproken of geschreven taal. Omdat het vaststellen van afasie echter gecompliceerd in elkaar zit, raden we je aan om je kind aan een onderzoek door een logopedist te onderwerpen. Zo kun je preciezer de toedracht achterhalen en een stappenplan maken om het probleem aan te pakken.

2. Stotteren

Een veel voorkomend probleem is stotteren, oftewel met haperingen en onderbreking en zonder ritme praten. Ook dit is een kwestie van gradatie, omdat bijna geen mens, ook geleerde volwassenen niet, in vloeiende volzinnen praat die zo uit een klassieke roman terecht kunnen komen. Daarom is het belangrijk een inschatting te maken of er daadwerkelijk sprake is van stotteren. Het signaleren van een aantal kenmerken die typerend voor stotteren zijn is daarom handig. Stotteren is vaak goed te herkennen doordat woorden met buitenproportionele spanning en kracht naar buiten worden gebracht. Een niet-stotterend persoon praat immers op dezelfde toonhoogte afhankelijk van de situatie. Een kind dat stottert kan doordat het woorden eerst in heeft gehouden ze ineens met grote kracht naar buiten werpen. Kijk ook naar emotionele spanning: kijk naar zijn gezichtsuitdrukking, vind hij/zij het moeilijk om zich te verwoorden? Dat is belangrijk, want wanneer stotteren een emotionele oorzaak heeft – eventueel vanwege een gebrek aan zelfvertrouwen – zal de behandelmethode waarschijnlijk ook anders zijn. Ook als je kind situaties vermijdt uit angst te gaan stotteren, kun je het best opzoek gaan naar psychische oorzaken. Wat betreft de behandeling van stotteren, is de stelregel: als een kind langer dan een jaar stottert, dan moet je gaan denken aan professionele hulp. Soms verdwijnt het probleem echter als vanzelf

3. Problemen met de articulatie

Articulatie is het vermogen klanken zuiver uit te kunnen spreken. In de eerste levensjaren van je kind is dit natuurlijk geen probleem en altijd aanwezig. Lach erom en leer hem of haar hoe hij een woord wel goed kan uitspreken. Wanneer er echter sprake is van een ontwikkelingsachterstand doordat je kind achterloopt bij zijn of haar leeftijdsgenootjes is er wel sprake van een articulatiestoornis of met een vakterm 'problemen in de fonologische ontwikkeling'. Bekende problemen bij articulatie zijn onder meer de weglating van medeklinkers aan het einde van een woord (kaart wordt kaa), vereenvoudiging van medeklinkerverbindingen (school wordt sool) of weglaten van onbeklemtoonde lettergrepen (computer wordt pjoeter). Oorzaak van problemen met articulatie kan ook zijn dat je kind de betekenis van het woord dat hij uitspreekt niet weet. Dikwijls herkent het kind zijn foutieve manier van uitspreken niet zelf. Maak je kind daar dus op een prettige wijze op attent. Problemen met de ademhaling zijn ook dikwijls debet aan zijn/haar articulatieproblemen. Je kind kan bijvoorbeeld gaan slissen.

4. Dysartrie

Hiervan spreken we als er sprake is van een beschadiging aan het zenuwstelsel. De werking van de spieren die het ademen, de stem en de uitspraak regelen is dan onvoldoende bij je kind. Vaak is er sprake van een neurologische aandoening, maar het kan ook het gevolg zijn van een hersentumor, spierziekte of ongeval. Kenmerken van dysartrie zijn: problemen met kauwen, slikken en speekselcontrole; een zachte, hese stem; onduidelijke uitspraak; en nasaal en/of eentonig spreken. Bij behandeling stelt de logopedist een plan op om de mondmotoriek te verbeteren. Het kan dat veel van de kenmerken van de verschillende spraakstoornissen elkaar overlappen, en dat maakt het moeilijker om zelf een diagnose te stellen. Wanneer de problemen aanhouden, raadpleeg dan altijd een logopedist.