Veel verlegen kinderen raken gevangen in een vicieuze cirkel die ervoor zorgt dat ze geen contact maken met andere kinderen. Omdat ze zich ongemakkelijk voelen in sociale omgevingen, vermijden ze interactie met hun leeftijdsgenoten. Dit betekent dat ze minder oefenen met praten en spelen, zodat ze minder kans hebben om sociale vaardigheden te ontwikkelen. In dit artikel helpen we je met tips hoe je deze cirkel voor je kind kunt doorbreken.

Over verlegenheid en verlegen kinderen

Verlegen gedrag is normaal bij baby's en kinderen. Je baby kan zich bijvoorbeeld vastklampen aan jou, huilen in bepaalde situaties of fysiek proberen sociale interactie te vermijden door zijn of haar hoofd te verbergen, weg te draaien of zijn of haar ogen te sluiten. Een kleuter wil misschien niet praten als onbekende mensen tegen hem of haar praten. Hij of zij kan zich verschuilen achter een ouder of beginnen met het spelen van spelletjes. Een kind van schoolgaande leeftijd kan mogelijk vragen in de klas niet beantwoorden, moeite hebben met het maken van vrienden, zich in een hoekje verschuilen en naar andere kinderen kijken hoe ze spelen of bepaalde activiteiten vermijden uit verlegenheid. Maar er is niets mis met verlegenheid bij je kind. Om het even welke leeftijd jou kind heeft, alle kinderen zijn anders en sommige kinderen zijn verlegener dan anderen. Het is gewoon een deel van hun temperament, dat is de unieke manier waarop ze omgaan met de wereld.

Je verlegen kind helpen

Verlegenheid komt vanzelf en verdwijnt niet altijd na verloop van tijd, maar kinderen kunnen leren om zelfverzekerder en comfortabeler om te gaan met andere mensen. Deze tips helpen jou als ouders.

Tips voor baby's en jonge kinderen

  • Geef je baby altijd de tijd om zich op zijn gemak te voelen. Laat hem of haar niet recht in de armen van een onbekende volwassene gaan. Moedig in plaats daarvan de volwassene aan om met speelgoed in de buurt van je kind te spelen en daarbij een rustige stem te gebruiken.
  • Blijf altijd bij je kind in sociale situaties, zoals speelzalen voor peuters of oudergroepen. Moedig je kind aan om op verkenning te gaan, maar zet hem of haar niet onder druk. Naarmate je kind zich comfortabeler voelt, kan je geleidelijk aan je kind voor korte periodes alleen laten. Ga bijvoorbeeld op een stoel zitten met andere volwassenen terwijl je kind in de buurt op de grond speelt. Op die manier kan je altijd teruggaan naar je kind als dat nodig is.
  • Laat je kind weten dat wat hij of zij voelt niet verkeerd is en dat je hem of haar ondersteunt om zijn of haar gevoelens te beheersen. Als je bijvoorbeeld merkt dat je kind bang is om naar een feestje te gaan, omdat hij of zij niet weet wie er allemaal aanwezig zal zijn, kun je je kind gerust stellen met het feit dat jullie samen eerst gaan rondkijken voordat jullie binnengaan.
  • Als je kind overmatig huilt, vermijd dan om hem of haar overbodig te troosten. Overmatig troosten stuurt de boodschap naar je kind dat het ook voor jou een enge situatie is. De extra aandacht die je geeft, kan het verlegen gedrag van je kind aanmoedigen.
  • Prijs ‘moedig’ gedrag zoals reageren op anderen, oogcontact maken, iets nieuws proberen of uit je buurt spelen. Wees specifiek over het goede gedrag dat je kind heeft getoond tegenover anderen. Bijvoorbeeld: ” Lieverd, ik vond de manier leuk waarop je hallo zei tegen de jongen in het park. Heb je gemerkt hoe hij glimlachte toen je dat deed?”.
  • Probeer zelfverzekerd sociaal gedrag te modelleren, zodat je kind kan kijken en van je kan leren. Als iemand bijvoorbeeld hallo tegen je zegt, zeg dan altijd vriendelijk hallo terug.
  • Als andere mensen zeggen dat je kind ‘verlegen’ is, corrigeer ze dan voorzichtig als je kind in de buurt is. 'Lou duurt bijvoorbeeld even om op te warmen. Als ze eenmaal op haar gemak is, zal ze graag spelen '. Hiermee stuur je de melding naar je kind dat je begrijpt hoe hij of zij zich voelt en dat je kind de situatie aankan wanneer hij of zij er klaar voor is.
  • Vermijd negatieve vergelijkingen met meer zelfverzekerde broers en zussen of vrienden.

Wanneer verlegenheid een probleem wordt?

Het verlegen gedrag van je kind kan een probleem zijn als het hem of haar (of jou) veel leed bezorgt en/ of het dagelijks normaal functioneren in de weg staat. Verlegenheid kan bijvoorbeeld een probleem zijn als:

  • Jij of je kind in huis gevangen zitten door de verlegenheid van je kind.
  • Je kind vertoont tekenen van angst in sociale situaties. Bijvoorbeeld als hij of zij naar feestjes gaat of op school.
  • Je kind laat je duidelijk merken dat hij of zij zich eenzaam voelt, maar weet niet hoe hij of zij met andere kinderen contact moet leggen.
  • Je kind is zodanig verlegen dat hij of zij niet durft te antwoorden of vragen durft te stellen in de klas.

Angstgevoelens door verlegenheid

Sommige verlegen kinderen ontwikkelen angstgevoelens. Dus als het verlegen gedrag van je kind aanzienlijk is en moeilijk lijkt te veranderen, kan het helpen om te praten met een professional zoals je huisarts of een kinderpsycholoog om je kind te helpen met zijn of haar verlegenheid.

Is het verlegenheid of iets anders?

Het is een goed idee om met je arts of de leraar van je kind te praten om andere mogelijke redenen voor het gedrag van je kind te overwegen en/ of uit te sluiten. Bijvoorbeeld: Een kind met een taalachterstand kan laten merken dat hij of zij met mensen wil praten – bijvoorbeeld op zoek naar oogcontact of proberen sociale connecties te maken – maar raakt gefrustreerd als hij of zij niet wordt begrepen. Ook een kind met een gehoorbeperking vertoont mogelijk tekenen van verlegenheid. Maar in feite hoort het mogelijk niet en reageert hij of zij daarom niet op wat mensen zeggen, of heeft problemen met het volgen van instructies. Een kind met autismespectrumstoornis (ASS) kan moeite hebben met het lezen van sociale signalen, speelt mogelijk niet op dezelfde manier als andere kinderen en lijkt misschien niet geïnteresseerd in sociaal contact.