Even een glas water halen en een cappuccino maken voor mezelf. Ik ben aan het werk in de kantoorruimte die we thuis hebben (lucky us, zeker in deze tijden). De ochtenden heb ik de ‘werkshift’ en mijn vriend de ‘zorgshift’, in de middag is het andersom.

Als ik de keuken in stap is het stil. Er klinkt geen ‘mamaaaa!’ uit de woonkamer alsof hij me al dagen niet gezien heeft. Er volgt geen knuffel en ik piep ook niet even om de hoek om te kijken wat hij en z’n papa aan het doen zijn. Ik hoor geen kinderstemmetje, slechts het tikken van het toetsenbord van diezelfde papa die nu aan de eettafel aan het werk is. Oh ja, vandaag is anders.

De stilte in huis valt ineens een beetje hard en ik moet slikken. Finn is vandaag weer voor het eerst naar school sinds de start van de coronacrisis. Deze week drie dagdelen, de week erop twee en dan weer drie. Met een half klasje – en ook half zijn vriendengroepje helaas – voor de laatste weken van dit schooljaar in de kleuterklas. Hij stond vanmorgen om 6.00 uur al naast mijn bed (‘vandaag ga ik weer naar school!’) en aan zijn vrolijke spraakwaterval – die duurde tot hij de deur uit ging – te merken had hij er echt weer zin in.

‘Aan’ staan

Ik gun hem dat contact weer met zijn klasgenootjes, de enigszins ‘normale’ structuur, zijn lieve juf en weer samen spelen en leren. Tegelijkertijd gun ik ons ook dat beetje lucht in onze schema’s en hoofden. Er zijn zo veel keren geweest de afgelopen acht weken waarop ik uitkeek naar het moment dat hij weer naar school zou gaan. Maar in die stille keuken snap ik ineens niet meer zo goed waarom.

Nou ja, ik weet het wel. Omdat het af en toe veel is, elke dag óf werken óf zorgen, niets daartussen. En dat alles thuis en rondom huis. Weinig tijd voor jezelf en als je die wel hebt staat je hoofd nog steeds ‘aan’ met zorgen, dat beetje werk dat toch nog even gedaan moet, opruimen en schoonmaken, dingen-die-nog-moeten en dingen-die-ik-graag-zou-willen-maar-waar-geen-tijd-voor-is want nou ja, corona.

Waardevol

Maar ik zie ook hoe waardevol de tijd is die we samen mogen doorbrengen nu en dat ik getuige mag zijn van zijn ontwikkeling. De groei die in twee maanden zo duidelijk is en zo leuk om van dichtbij mee te kunnen maken. De gesprekken die we samen kunnen hebben en hoe snel hij dingen oppikt. Dat hij ineens overal woorden ziet die hij probeert te lezen en verbaasd moet lachen als hij ineens leest dat iemand ‘hallo’ op straat heeft geschreven. En ook de letterlijke groei: waar komt die grote jongen ineens vandaan? Samen eten tussen de middag, de regelmaat die we enigszins hadden gevonden in de dagen, het lummelen in de ochtenden, de spontane knuffels als ik cappuccino kom halen in de keuken…

Traan

Ja, er biggelt een traan uit mijn oog en waar ik die eerder in deze periode zou weglachen schaam ik me er niet meer voor. Het mag gewoon allebei bestaan naast elkaar: de behoefte aan wat meer ruimte en rust én het missen. Het waardevolle zien in deze crisistijd én het zwaar vinden op momenten.

Voor nu mis ik zijn vrolijke toet, zijn mondje dat bijna nooit stil staat en kijk ik weer uit naar de knuffel die ik straks krijg als hij uit school komt. Ach en morgen zijn we weer een hele dag samen, Finn en ik. Kan ik dan weer volop luisteren naar eindeloze verhalen over fantasieën, plannen en nieuwe levels van games, mag ik weer boterhammen smeren, stoeien zonder gewond proberen te raken en af en toe weer wensen dat het woensdag is.

PS: Dit hierboven is een stockfoto trouwens, niet dat je denkt dat ik ineens baristaskills heb opgedaan in deze crisis. No time for that.